20-01-2000
Er belt een mevrouw van 55 jaar, die drie kinderen heeft grootgebracht en al 20 jaar in de bijstand zit. Ze is altijd voor haar rechten opgekomen. Daarover heeft ze vaak in de clinch gelegen met de sociale dienst en ze zegt: ‘dat gaat je niet in je koude kleren zitten, het is allemaal wel goed afgelopen, maar het laat toch zijn emotionele sporen na. Als ik dan weer een brief of een mededeling van de sociale dienst krijg, dan denk ik: o God, wat nu weer, en dan speelt alles over stopzetting van uitkeringen en andere problemen weer door mijn hoofd. Dat maakt veel emoties los’. Nu heeft ze een oproep van het arbeidsbureau gekregen, dat met de sociale dienst samenwerkt om langdurig werklozen weer aan het werk te krijgen. Ze gaat naar het gesprek nadat ze vooraf een slapeloze nacht heeft gehad. Het gesprek duurt drie kwartier. De consulent van het arbeidsbureau zegt, dat ze wil onderzoeken wat de mogelijkheden voor mevrouw zijn op het gebied van betaald werk. Mevrouw zegt, dat ze erg veel last heeft van chronische vermoeidheid, en dat ze hierover verklaringen van de huisarts kan overleggen. Maar ze heeft zich nooit laten afkeuren, want ze dacht: ik kan me wel ziek melden, maar alles blijft toch hetzelfde, de uitkering is hetzelfde. De consulent van het arbeidsbureau antwoordt, dat het er juist om gaat, vast te stellen wat de mogelijkheden van mevrouw zijn uitgaande van de handicap. Een soort keuring. Daarvoor zou dan een gesprek met een arbeidsdeskundige -niet met een arts-moeten plaatsvinden, waarbij niet zozeer de oorzaken van de chronische vermoeidheid worden onderzocht, maar wat mevrouw gezien die handicap wel kan, om betaald werk te verrichten. De consulent zegt ook nog, dat er wel mogelijkheden zijn bij Maatwerk. Een baan voor 32 uur. ‘En dan hebt u wat meer geld omhanden, en kunt u in uw vrije tijd leuke dingen kopen, en bovendien, u zit nu maar thuis, na te denken over uw problemen, en als u betaald werk hebt, dan is dat minder’. Mevrouw zegt, dat ze al 20 jaar in de bijstand zit, en dat ze zich heeft neergelegd bij haar situatie. Ze is actief op asllerlei etrrein, en heeft zich ingesteld op: weinig geld omhanden hebben, en toch je leven zonder betaald werk een nieuwe richting te geven. Ze is tevreden met haar situatie. Haar omgeving zegt ook: Mam, waar begin je aan, want ze heeft toch ook wel zoiets van: laat ik er maar in meegaan, weant anders krijg ik misschien weer moeilijkheden. De consulent zegt, dat dit het is. Mevrouw twijfeld. De consulent zegt, dat ze er nog twee weken over mag nadenken, maar dat er dan een tweede gesprek zal plaatsvinden, dat op hetzelfde neerkomt als het eerste gesprek. Mevrouw gaat naar huis. ‘Ik had allerie angsten en kon nachten niet slapen’. Ze vraagt ons om advies, waarbij een belangrijke vraag is, wat ze gaat verdienen in die baan van 32 uur. Ze schrikt van het lage bedrag dat ze krijgt, een minimumloon in een werk week van 32 uur, gebaseerd op het wettelijk minimumloon van 38 uur. Dan heeft die mevrouw gelogen, toen ze tegen me zei, dat ik meer geld omhanden zou hebben. En dan krijg ik moeilijkheden met de huursubsidie en zo. Alles wat ze met de sociale dienst en andere bureaucratische instellingen in het verleden heeft meegemaakt komt weer boven.