Reactie op Peter Sloterdijk en de werking van de nemende hand. Essay ‘Over kleptocratie en kapitalisme’ in de Groene Amsterdammer van 14-08-2009
Het is op het eerste gezicht altijd weer verbazingwekkend hoe in deze tijd de verdedigers van het kapitalisme en haar principes, die van toe-eigenen, afbakenen van eigen bezit, en omheinen fulmineren tegen marxistische theorien of daaraan verwante theorien en praktijken en dat als hoofdprincipe van hun reacties nemen, terwijl die traditie slechts marginaal betekenis heeft in politiek, economisch en andere opzichten. (Zie voor de verklaring van toe eigenen, afbakenen en omheinen dit artikel) De marxistische traditie aan de universiteiten is in het geweld van de neoliberale dogma’s die de afgelopen 30 jaar over de wereld verspreid zijn nagenoeg helemaal verdwenen. En waar zijn sinds jaar en dag de in de ogen van sommige liberalen, christen -democraten en sociaal-democraten massabewegingen of sociale bewegingen die op basis van die marxistische principes het kapitalisme op haar grondvesten doen schudden? Je zou zeggen, de verdedigers van de ‘vrije markt’, de critici van de alles opslorpende staat kunnen tevreden achterover leunen. Hun opvattingen hebben gezegevierd. Maar dat gebeurt niet. Steeds weer staan nieuwe analytici op, die de verfoeilijke zestiger en zeventiger jaren toen ‘links’ aan de macht zou zijn geweest, of het communistisch systeem in Oost-Europa als hoofdpunten van hun analyses en kritiek nemen.
Het artikel van Sloterdijk doet denken aan de politieke manouvres van Frits Bolkestein, die toen de VVD al 20 jaar vrijwel onafgebroken regeringsverantwoordelijkheid had gedragen en de dingen naar haar hand had kunnen zetten, fulmineerde tegen de jongerenbewegingen en andere emancipatiebewegingen van de zestiger jaren als verklaring waarom er 20 jaar later van alles misgaat. Vanwaar dit steeds weer terugkomen op bewegingen en theorien, die nog slechts in de marge een rol lijken te spelen? Ik kom daar nog op terug.
Het artikel van Sloterdijk is een aaneenschakeling van retorische trucs, kenmerkend voor de verdedigers van allerlei vormen van onvervalst kapitalisme. In de eerste plaats maak je een samenvatting van het kapitaal van Marx en de theorien van andere beroemde klassieken, zoals Rousseau en dat doe je in 1 bladzijde. Vervolgens ga je dat beklritiseren en demoniseren. Sloterdijk noemt de oorspronkelijke accumulatie als uitgangspunt van de marxistische kritiek. De oorspronkelijke onteigening dus. En deze oorspronkelijke onteigening zou zich in de analyses van marxisten als het ware voortplanten in de huidige tijd, in de sociale en economische processen die onze tijd kenmerken. Wat Sloterdijk niet noemt is, dat er ook een concurrentieprincipe is in het kapitalisme en dat het kapitalisme uitgaat van bepaalde waarden.
Er is geen tegenstelling is tussen een onproductieve klasse, die op kosten leeft van de productieve klasse en dat de staat zorgt voor de uitbuiting van de productieve klasse. Veel mensen die volgens Sloterdijk tot de onproductieve klasse behoren zijn actief in de reproductie sfeer. Verder herverdeelt de staat via belastingheffing niet in de eerste plaats geld van de productieve klasse naar de onproductieve, maar geeft zij geld uit dat direct aan de bedrijven ten goede komt, investeringen in infrastructuur, onderwijs, defensie, etc. Er zijn verschillende onderzoekingen waaruit blijkt, dat juist de hogere inkomensgroepen het meest van deze herverdeling profiteren. Sloterdijks artikel wekt een suggestie die misdadig is.
Een tweede retorische truuc die Sloterdijk toepast is ook al oud. Hij wil de kritiek op afbakenen, omheinen en toe-eigenen en onderlingen concurrentie relativeren, maar hij kan niet rechtstreeks zeggen: die principes zijn toch hardstikke goed als basis voor de organisatie van de samenleving. Want dan zeggen veel mensen: nee, dat is te eenzijdig egoistisch, er zijn ook nog principes als solidariteit, medemenselijkheid, vergevingsgezindheid, opofferingsgezindheid, empathie. Dus gaat hij aantonen dat de kapitalistische principes best goed zijn als basis voor de samenleving door de misstappen van een beperkte groep critici breed uit te meten. Zo van: wat die anderen willen is eigenlijk ook toe-eigenen, afbakenen en omheinen, en dus zijn ze geen haar beter, geloof ze maar niet. Om zo via een omweg van wantrouwen wekken de kapitalisten en egoistisch gedrag van de zogenaamde productieve klasse te rechtvaardigen.