9 mei was er een discussie in het NCRV programma Rondom Tien over mensen die zich de daad van Karst Tates, bij de aanslag op de koningin, wel kunnen voorstellen. Allemaal door de instanties gefrustreerde mensen, die vertelden hoe ze dachten als ze met instanties worden geconfronteerd. Een man vertelde dat hij was opgelicht voor 100.000 euro en dat hij daarom schulden had bij de belastingen en dat de boetes en kosten steeds verder oplopen en dat hij een medewerker van de belastingen aan de telefoon kreeg die weigerde een regeling te treffen, bv afbetalen in twee jaar. Het moest perse in 1 jaar. En de ambtenaar zei ‘leuker kunnen we het niet maken’. Het was aan de telefoon, anders had de ondernemer naar eigen zeggen de medewerker van de belastingdienst over de tafel getrokken. Herman Vuijsje was er ook. Zei de verkeerde dingen, zonder veel inlevingsvermogen, zo van ja dat kun je toch niet doen, en je weet toch dat het niet mag, etc. Wel erkende hij dat de instanties niet goed werken en daar ging de hele discussie over, hoe hulpverleningsinstanties in een vroegtijdiger stadium moeten samenwerken om mensen daadwerkelijk te helpen. Herman zei ook dat er hulpverlening genoeg was maar dat ontkenden de mensen in de zaal. Merkwaardig was dat niemand een oplossing wist en dat de discussie vooral ging over de hulpverlening en niet hoe het functioneren van instanties te veranderen.
Een geheel andere opvatting heeft Heleen Mees, die over het programma schreef in haar wekelijkse column in NRC Handelsblad.onder de titel van ‘het rijk der machtelozen’. (Gepubliceerd vrijdag 15 mei 2009). Omdat ik haar na enig lezen qua ideologie en redeneertrant beschouw als representant van een kaste van bestuurders en kaderleden van grote politieke middenpartijen wil ik daarop reageren. Haar ideeen kunnen worden gezien als illustratie van hoe de leden van deze kaste denken en invloed trachten uit te oefenen. Deze redeneertrant is een in mijn ogen merkwaardige combinatie van flarden tekst, ideeen, doelstellingen en redeneringen waarin de idealen van een rechtvaardige, welvarende samenleving naar voren komen enerzijds en anderzijds stukken tekst en redeneringen, waarin een verbeten oorlog gevoerd wordt tegen de ‘onderklasse’, de ‘afhankelijken’ waarbij allerlei directe en indirecte stilmulansen (regelingen en direct onder druk zetten) ervoor moeten zorgen dat deze mensen in het gareel worden gehouden. Met name in de Nederlandse sociaal-democratie is dit een poging, ‘de boel bij elkaar te houden’ in een maatschappij, waarin de tegenstellingen tussen arm en rijk en de economische crisissen met oplopende massa-werkloosheid steeds meer toenemen.
Volgens Mees leverde het programma Rondom Tien een ‘ontluisterend beeld op van de staat van Nederland’. Ze bagatallissert de woede en onmachtsgevoelens van miljoenen mensen die met de onderdrukkende bureacratische doolhoven van de staat te maken hebben en die met bestaansonzekerheid worden geconfronteerd door te stellen dat karst T wel kwaad zou zijn geweest omdat hij niet kon rondkomen van een uitkering van 1000 euro en dat de blinde woede van de studiogasten werd veroorzaakt door ‘weinig wereldschokkende zaken’ die ze vergelijkt met de oorlog in Irak. Het zijn maar kleine verwaarloosbare pijntjes die de mensen voelen met andere woorden. Ze noemt vervolgens verschillende voorbeelden uit de uitzending, waarbij ze allerlei dingen weglaat die wel gezegd zijn en trekt haar conclusie. De deelnemers aan de discussie wentelen zich in hun slachtofferschap en het zijn eigenlijk ‘machteloze’ mensen . Ze veroordeelt solidariteit met deze mensen en zegt dat in Nederland openlijk met ‘daders’ in het geval van de aanslag op koningin Beatrix Karst T, wordt gesympatiseerd. Nederland zou het enige land zijn waar dit gebeurt. En dan gaat ze plotseling over op de koopkrachtplaatjes. Wat heeft dat ermee te maken vraag ik mij af? ‘Een overheid die koopkrachtplaatjes tot belangrijkste beleidsdoelstelling verheft, wekt de indruk dat overheidsbeleid in plaats van talent en eigen initiatief bepalend is voor het financiele welzijn van de onderdanen. Zo’n overheid haalt zich de blinde woede op de hals van al degenen die het door omstandigheden even wat minder voor de wind gaat. Afhankelijkheid leidt tot rancune’.
Behalve Heleen Mees is verder niemand op de hoogte van de motieven van Karst T, want hij is dood. De beeldvorming die Heleen Mees neerzet van afhankelijke, over kleine dingen alsmaar klagende Nederlanders die zich wentelen in hun slachtofferschap en die teveel verdienen wordt op geen enkele manier met het programma ‘Rondom Tien’ geillustreerd. In werkelijkheid trad in het programma welgeteld 1 uitkeringsgerechtigde op. Alle anderen vertelden hoe ze gevochten hadden en er ondanks de tegenwerkende overheid er toch weer bovenop waren gekomen. En vanuit die zelfstandige, niet afhankelijke positie vertelden ze hun verhaal. De subjectieve blik waarmee Heleen Mees naar het programma keek laat zien, dat ze een theoretisch misschien economisch model, een theoretisch beeld heeft van de werkelijkheid dat als een soort ideologisch-dogmatisch filter fungeert waardoor ze de mensen niet ziet. Vanuit deze verwrongen waarneming van de werkelijkheid worden allerlei beleidsmaatregelen voorgesteld om van de ‘onderklasse’ ja van heel Nederland weer actieve, aardige mensen te maken volgens de normen van Heleen Mees. Je kunt bij dit soort mensen praten als Brugman dat de feiten anders zijn, het zal geen enkel effect sorteren. Door sociaal-democraten als Heleen Mees worden mensen tot slachtoffers gemaakt die het eerst niet waren. Daarom zullen hun beleidsmaatregelen ook niets oplossen. Toevallig heb ik nu zelf het programma, de werkelijkheid gezien waarop Heleen Mees haar analyses baseert. En kan ik vergelijken. Mijn conclusie is dat ik zeer sterk twijfel aan de juistheid van haar waarnemingen en vermelding van feiten met hun onderling verband in andere columns. Er klopt niets van, die verhalen van Heleen Mees.