Dit artikel verscheen in het juli/augustus nummer 1996 van het maandblad uitkeringsgerechtigden MUG.
Fiatteringsbeleid
De teksten van de brieven die de sociale dienst verstuurt, zijn niet altijd even duidelijk. Mevrouw S. kwam op het spreekuur van de Bijstandsbond met een brief, waarin de volgende zinsnede stond: ‘Hierbij is overwogen dat u op basis van het gemeentelijk fiatteringsbeleid in een te dure woning woont.’ Weet u zeker, beste lezer, dat u niet op grond van dit fiatteringsbeleid in een te dure woning woont? Mevrouw S. kwam hierdoor danig in moeilijkheden. Door de jaarlijkse forse huurverhogingen wonen volgens mij bijna alle Amsterdammers in een te dure woning, maar dit terzijde.
Mevrouw S. heeft een woning met een bruto huur van 690,-. Zij vroeg daarvoor huursubsidie aan. Dit werd echter afgewezen. De reden was dat een familielid bij haar stond ingeschreven. Voor een alleenstaande is de maximaal subsidiabele huur ongeveer 1000,-. Maximaal subsidiabele huur betekent: de maximale huur waarover nog huursubsidie betaald wordt. Zit u onder dat bedrag dan kan er huursubsidie gegeven worden van maximaal ongeveer 300,-. Zit u boven dat bedrag, dan krijgt u geen huursubsidie. Wanneer een andere volwassene bij u inwoont, bedraagt de maximaal subsidiabele huur 50 procent van het hierboven genoemde bedrag, dus ongeveer 500,-. Komt de huur daarboven, dan krijgt u geen huursubsidie. Mevrouw S. had een huur van 690,-, en kwam dus niet in aanmerking voor huursubsidie.
Mevrouw S. vroeg daarop een woonkostentoeslag aan bij de sociale dienst. Zij werd vanwege het feit dat een familielid haar adres als postadres gebruikte, reeds gekort op haar uitkering. De aanvraag voor een woonkostentoeslag werd afgewezen, waarbij het gemeentelijk fiatteringsbeleid om de hoek kwam kijken. ‘Op uw aanvraag is afwijzend beslist. Dit besluit is gebaseerd op artikel 39 van de Algemene Bijstandswet en het gemeentelijk beleid. Hierbij is overwogen dat u op basis van het gemeentelijk fiatteringsbeleid in een te dure woning woont. Om die reden kunt u geen aanspraak maken op huursubsidie. Ingevolge het gemeentelijk beleid wordt u dan ook geen bijstand in uw woonkosten verleend.’ Met andere woorden: bij het toekennen van een woonkostentoeslag sluit de gemeente aan bij het rijksbeleid op het gebied van huursubsidie. Mevrouw S. was hier dus niet mee geholpen.
Mevrouw S. probeerde daarop het familielid dat haar adres als postadres gebruikte, uit te schrijven bij het bevolkingsregister. Het desbetreffende familielid wilde wel een bijdrage leveren, maar niet de helft van de huur. Bij het bevolkingsregister bleek uitschrijving niet mogelijk te zijn zonder toestemming van de betrokkene of zonder bewijzen dat hij ergens anders woonde. Met andere woorden: mevrouw S. kan geen kant op en is afhankelijk van de goede wil van het familielid.
De wijze les uit dit gebeuren: wanneer u een uitkering hebt, of een minimuminkomen uit werk, bedenk u dan wel driemaal voor u iemand anders toestemming geeft uw adres als postadres te gebruiken.
Piet van der Lende