Ook verschenen in maandblad uitkeringsgerechtigden MUG van november 1997.
Stichting klem tussen regels sociale dienst
Mevrouw X wilde een eigen bedrijfje beginnen. Daarvoor richtte zij een stichting op, samen met enkele anderen. De bedoeling was een centrum voor kinderopvang op te richten. Ze had tot juni een WW-uitkering van het GAK, na een periode waarin ze betaalde arbeid had. Tijdens haar werk had ze wat geld gespaard om het bedrijfje te kunnen beginnen. Zij en een compagnon zouden in dienst treden van de stichting. Het bestuur van de stichting is er alleen voor de formaliteit. De twee vrouwen hadden voor een ruimte gezorgd, werknemers geworven, inschrijving bij de Kamer van Koophandel geregeld en andere voorbereidingen getroffen. De vooruitzichten voor het bedrijfje waren goed.
De voorbereidingen namen echter wat meer tijd in beslag dan gepland, en het spaargeld raakte op. Daarop vroeg mevrouw X op 13 september een uitkering aan bij de sociale dienst. Daar werd ze naar de Centrale Afdeling Zelfstandigen (CAZ) van de sociale dienst verwezen, maar die namen haar aanvraag voor een starterskrediet en leenbijstand gedurende zes maanden niet in behandeling, omdat ze een stichting had opgericht. Stichtingen – en in sommige gevallen verenigingen en coöperaties met beperkte aansprakelijkheid – komen namelijk niet in aanmerking voor de regeling. Daarop ging ze weer naar de sociale dienst om op 13 september een uitkering aan te vragen. Ze kreeg een afspraak voor 4 oktober. In de tussentijd had ze geen geld. Op de afspraak op 4 oktober verscheen ze vijf minuten te laat.
Daarop werd ze weer weggestuurd. Een nieuwe afspraak was niet mogelijk. Wel kreeg ze de mededeling dat ze een brief thuis zou ontvangen. Ze kreeg die brief op 17 oktober met de mededeling dat ze op 4 oktober niet verschenen was, dan wel te laat was en dat daarom de sociale dienst de aanvraag als niet ingediend beschouwde. Na enig heen en weer bellen werd er een nieuwe afspraak gemaakt voor 30 oktober. Een eventuele uitkering zou ook pas op die datum ingaan. Cliënte, die bezig was een eigen bedrijfje op te zetten om zo uit de uitkering te komen, krijgt gedurende twee maanden geen uitkering, omdat ze vijf minuten te laat verschenen was. De sociale dienst gaat ervan uit dat er op 4 oktober geen uitkering aangevraagd is en dus ook niet op 13 september. Men stelde zich hard op. ‘Als u te laat komt, moet de ambtenaar wachten, en dan kunnen er in die tijd geen andere cliënten geholpen worden. U moet op tijd komen.’ En een starterskrediet was door allerlei bureaucratische regels al helemaal niet mogelijk. Ook als het probleem van de ingangsdatum is opgelost, is het echter de vraag of mevrouw X een uitkering krijgt, omdat ze in feite al met het eigen bedrijf bezig is en ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel, wat niet mag met een bijstandsuitkering. De sociale dienst is daar heel streng in. Mevrouw X had haar nek uitgestoken om betaald werk voor zichzelf te creëren door een eigen bedrijfje te beginnen dat perspectief heeft, maar ze lijkt te worden vermalen tussen de regels.
Ten slotte: waarom kan iemand die een stichting heeft opgericht, nooit in aanmerking komen voor een starterskrediet? Daar zijn twee redenen voor. Ten eerste moet het bedrijfje waarvoor krediet wordt aangevraagd, in principe gericht zijn op het maken van winst, waaruit het loon wordt betaald. Een stichting heeft geen winstoogmerk. Ten tweede: het starterskrediet wordt verleend in de vorm van leenbijstand, die terugbetaald moet worden. Bij een stichting kan een ondernemer weigeren de lening uit de winst van het bedrijfje terug te betalen. Iedere juridische constructie waarbij het bedrijfje niet aansprakelijk gesteld kan worden voor de leenbijstand van de cliënt van de sociale dienst, wordt afgewezen.
Iets heel anders: sommige mensen klagen op het spreekuur van de Bijstandsbond dat het telefoonnummer van de sociale dienst dat op de uitkeringsspecificatie staat, vaak geen gehoor geeft. In het telefoonboek staan echter alle interne nummers van de werkeenheden. Op uw specificatie staat ook vermeld onder welke werkeenheid u valt.
Piet van der Lende