Goede wil van cliënt niet serieus genomen
Soms zijn de regels voor de sociale zekerheid, en de bureaucratie die daarmee samengaat, zo ondoorgrondelijk dat zelfs de deskundigen van de uitvoeringsinstellingen er niet meer uitkomen. Vaak gaat het om situaties, waarin de uitkeringsgerechtigde te weinig geld krijgt. Het komt ook wel eens voor dat iemand te veel betaald krijgt en de verschillende organisaties niet weten wie nu eigenlijk teveel betaalt. In de onderstaande situatie krijgt iemand al maanden te veel uitbetaald. Maar pogingen van de cliënt, het te veel uitgekeerde terug te betalen, zijn tot nu toe op niets uitgelopen.
Een vrouw die voor 35 tot 45 procent arbeidsongeschikt is, wordt door het uitzendbureau START uitgezonden naar een hulpverleningsinstelling. Vanaf oktober 1997 werkt zij daar voor 15 uur in de week. Eind mei 1998 meldt zij zich ziek en krijgt vervolgens een ziektewetuitkering voor de 15 uur. Zij valt onder het GAK, en vanaf juli vinden er gesprekken plaats met de verzekeringsarts en de claimbeoordelaar van die instelling. Begin augustus 1998 ontvangt zij echter een oproep voor een herbeoordeling van CADANS, een andere uitvoeringsinstelling. Onduidelijk is waarom zij deze oproep kreeg van CADANS, een geheel andere uitvoeringsinstelling dan het GAK. Bovendien had deze herbeoordeling pas mogen plaatsvinden als de betrokkene 52 weken onafgebroken arbeidsongeschikt was geweest. Na de keuring door CADANS krijgt de vrouw een beschikking, waaruit blijkt dat zij voor 80 tot 100 procent arbeidsongeschikt is verklaard.
En dan begint het. De cliënt krijgt een volledige arbeidsongeschiktheidsuitkering, maar ook de ziektewetuitkering wordt gewoon doorbetaald. De vrouw krijgt daardoor ineens een veel hogere uitkering. Zij belt CADANS. ‘Meneer, ik krijg volgens mij een veel te hoge uitkering, klopt het wel?’ De functionaris van CADANS: ‘De arbeidsongeschiktheidsuitkering klopt wel, maar START moet geen ziektewetuitkering doorbetalen, daar zit de fout’. De vrouw belt daarop het uitzendbureau START. ‘Ik krijg van u nog steeds een ziektewetuitkering doorbetaald, maar ik heb een volledige arbeidsongeschiktheidsuitkering, dus het klopt niet.’ De functionaris van START: ‘Nee hoor, mevrouw, wat wij doen is wel goed, wij blijven de ziektewetuitkering gewoon doorbetalen, CADANS heeft een fout gemaakt, de WAO-uitkering moet aangepast worden.’
De vrouw liet het er niet bij zitten, en ze kreeg voor elkaar dat START en CADANS met elkaar gingen praten. Maar na verschillende gesprekken kwam er toch geen oplossing. Eind september had zij inmiddels al drie maanden te veel geld gekregen. Ze zette het teveel maar op een aparte rekening. Het zou toch eens wel terugbetaald moeten worden.
Op 18 november rolt er bij de cliënt een brief van CADANS in de bus. De herbeoordeling van het arbeidsongeschiktheidspercentage had niet mogen plaatsvinden, omdat betrokkene recht had op ziekengeld. Een correctie op de oorspronkelijke beschikking zou spoedig volgen. En toen gebeurde er weer niets. Vanaf 1 oktober 1998 was de vrouw weer voor 15 uur in de week gaan werken. Maar ze zat nog steeds erg met de toestand in haar maag en had er slapeloze nachten van. In februari werd het haar te veel en stapte ze naar iemand van de hulpverleningsinstelling waar zij werkt. Deze hulpverlener begon maar eens te bellen. Na enig zoeken kwam het dossier van de vrouw boven water. Dezelfde dag schreef een arbeidsdeskundige van CADANS een brief aan betrokkene waarin excuses werden aangeboden voor de hele gang van zaken. Er was na 18 november niets gebeurd, omdat het advies dat op die datum door een arbeidsdeskundige was opgesteld, niet duidelijk genoeg zou zijn. Daarom werd nu – we schrijven februari 1999 – een nieuwe beschikking opgesteld.
Daarin stond echter weer, dat de oorspronkelijke herbeoordeling, waarbij een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80 tot 100 procent was vastgesteld, wél klopte. En wel tot het moment, dat de vrouw weer was gaan werken, dus tot 1 oktober 1998. Tot die datum moesten de inkomsten verrekend worden met de arbeidsongeschiktheidsuitkering. Maar in de beschikking stond niets over een terugbetalingsregeling. Het afwachten begon weer. Op 26 februari belde de hulpverlener maar weer eens met CADANS. De arbeidsdeskundige: ‘Ik heb gedaan wat ik kon. De terugbetaling, daar ga ik niet over, dat is een andere afdeling. Maar het kan wel een paar maanden duren, voor je bericht krijgt.’ Na een paar maanden belde de hulpverlener met de betreffende afdeling. De functionaris van deze afdeling: ‘Er hoeft niets teruggevorderd te worden, want CADANS heeft geen fouten gemaakt.’ ‘Dat is vreemd, want deze vrouw heeft veel te veel geld gehad, dit kan niet.’ De functionaris: ‘Dan moet u bij uitzendbureau START zijn, die hadden niet zoveel ziekengeld moeten betalen.’
En zo is de cirkel rond, want met dit standpunt van CADANS was de hele affaire lang geleden ook begonnen. Er vonden weer gesprekken plaats tussen CADANS en START, die voor de tweede maal resulteerden in een excuusbrief van CADANS. ‘Het had niet zo mogen gaan. Dit is voor u heel vervelend.’ Maar weer niets over terugbetaling. De vrouw voelt zich onheus behandeld, ze werd niet serieus genomen en ze is kwaad. Als je zelf een fout maakt, krijg je onmiddellijk een boete of een maatregel, maar als zij fout op fout stapelen, gebeurt er niets. Toen de vrouw zelf belde, werd ze niet geloofd. Er werd niet naar haar geluisterd als ze zei dat het niet klopte. Pas toen een hulpverlener ging bellen, werd de zaak serieus genomen. Ondertussen duurt de onzekerheid voort. Hoeveel moet er worden terugbetaald? Wanneer? En over welke periode?
Arbeidsongeschikten die ook moeilijkheden hebben met uitvoeringsinstellingen kunnen contact opnemen met AMSOSA. (Amsterdams Stedelijk Overleg en Samenwerkingsorgaan van Arbeidsongeschikten). Inloopspreekuur donderdag van 10.00 uur tot 12.00 uur. Telefoon: 020-672 20 05
Piet van der Lende/Alwin van der Wolff
De rubriek ‘De gang van zaken’ wordt geschreven door deelnemers aan het stedelijk spreekuuroverleg van vrijwilligersorganisaties die zich bezighouden met sociaal-juridische dienstverlening. Wie meer informatie over het spreekuuroverleg wil, kan contact opnemen met de Bijstandsbond, tel. 689 88 06