Dit artikel verscheen eerder in maandblad uitkeringsgerechtigden MUG van juni 1999.
Sociale dienst laat klant met schulden stikken
Een alleenstaande moeder met twee kinderen had door diverse oorzaken een grote schuld opgebouwd bij diverse schuldeisers. Zij probeerde zich deze schuldeisers als volgt van het lijf te houden. Ze wachtte met betalen tot er een situatie was ontstaan dat de schuld binnen een paar dagen betaald moest worden, omdat anders de deurwaarder binnen enkele dagen op de stoep zou staan. Op het moment dat de uitkering op haar bankrekening werd bijgeschreven, nam ze het hele bedrag in één keer op. Vervolgens ging ze naar de Postbank en stortte geld op rekeningen van schuldeisers om zo (een deel van) de schulden te betalen. En toen gebeurde het. Ze liep weer eens met tweeduizend gulden over straat, en verloor haar portemonnaie. Het kan ook zijn dat hij werd gerold, daarover bestaat geen duidelijkheid.
Je hebt de neiging te denken dat het een smoes is als iemand zegt beroofd te zijn of de portemonnaie te hebben verloren, maar ik heb het idee dat het verhaal klopt. Men is vaak al zenuwachtig en als je dan ook nog met veel geld gaat rondlopen, laat je door je gedrag zien dat je kwetsbaar bent. Het lijkt me dat een beetje slimme zakkenroller daar op let.
De alleenstaande moeder probeerde de zaak op te lossen door geld te lenen bij particulieren en door de huisbaas en het energiebedrijf niet te betalen. Dit alles speelde zich af in 1997. De schulden bleven zich echter opstapelen en ze stapte naar de sociale dienst om erover te praten. Ze wilde vooral over de huurschuld praten, die op niet al te lange termijn tot ontruiming van de woning zou kunnen leiden. De sociale dienst verwees haar naar Crediam, de gemeentelijke kredietbank. Deze bank wordt door de sociale dienst beschouwd als een zogenaamde voorliggende voorziening, dat wil zeggen dat pas als Crediam geen lening wil verstrekken, er via de bijzondere bijstand hulp van de sociale dienst mogelijk is.
Bij Crediam verwees men mevrouw intern door naar de afdeling Financial Services, een budgetteringsinstelling. Daar stelde men dat al haar inkomsten en uitgaven via Financial Services moesten lopen, ook de kinderbijslag. Over dit laatste wilde mevrouw nadenken. Je geeft geld dat bestemd is voor het onderhoud van de kinderen niet zomaar af. Na tien dagen belde ze op naar Financial Services. Nog voor ze veel had kunnen zeggen, deelde men haar mee dat haar aanvraag was afgewezen, omdat ze te laat had gereageerd.
Ondertussen zat de deurwaarder, die door de woningbouwvereniging was ingeschakeld, ook niet stil. Ontruiming dreigde. Mevrouw ging zo snel mogelijk naar de sociale dienst, met de afwijzing van Crediam, om bijzondere bijstand aan te vragen. In de afwijzing stond echter dat mevrouw niet had meegewerkt aan sanering van de schulden door Financial Services. De sociale dienst wees de aanvraag af, hoewel er sprake was van een huurschuld met een dreigende ontruiming. Bij afwijzing door Crediam en het bestaan van zogenaamde dreigende schulden heeft de sociale dienst de mogelijkheid deze over te nemen. Maar dat deed men niet.
De dag van de ontruiming kwam steeds dichterbij. De vrouw had inmiddels de hulp ingeroepen van een advocaat en een hulpverleningsinstelling. De advocaat vroeg bij de president van de rechtbank een voorlopige voorziening aan, in afwachting van bezwaarschriftprocedures. Een voorlopige voorziening is een spoedprocedure, die ingesteld kan worden als er een noodsituatie bestaat en de uitslag van de gewone beroepsprocedure niet afgewacht kan worden. De rechter bepaalde dat de sociale dienst bijzondere bijstand voor betaling van de huurschuld moest verstrekken. De huurschuld werd vervolgens door de sociale dienst betaald.
Er was, zoals we hierboven zagen, ook een grote schuld opgebouwd bij het energiebedrijf ENW. De sociale dienst was hiervan op de hoogte, maar deed niets. Daarop werd weer een aanvraag gedaan bij Crediam voor een lening en/of sanering van de schulden. Dit was in december 1998. De energieschuld liep steeds verder op, terwijl ook andere schuldeisers op de stoep stonden. De bovengenoemde hulpverleningsinstelling probeerde daarop de schulden te saneren. Alle schuldeisers gingen met een regeling akkoord, behalve het energiebedrijf. Intussen bleef een beslissing van Crediam op de aanvraag uit. Het schijnt bij deze instelling vaker voor te komen dat het maanden duurt voor een beslissing over een aanvraag wordt genomen. Het probleem is dat de sociale dienst strikt vasthoudt aan het standpunt dat Crediam een voorliggende voorziening is. Eerst een afwijzing van Crediam, anders doet de sociale dienst niets.
Eind april 1999 kwam de beslissing van Crediam: de aanvraag werd afgewezen. Op 6 mei ging mevrouw weer naar de sociale dienst om bijzondere bijstand aan te vragen. De aanvraag werd niet eens in behandeling genomen. Ze kreeg een briefje mee waarop stond dat ze eerst nog maar eens met het energiebedrijf moest gaan praten. En ‘cliënt heeft onvoldoende argumentatie aangedragen ten aanzien van de ontstaansgrond van de schulden en pogingen deze op te lossen’. Ambtelijke taal voor: het is je eigen schuld, dan had je indertijd maar met Financial Services in zee moeten gaan. Terwijl mevrouw dit helemaal niet geweigerd had, ze had alleen wat bedenktijd gevraagd.
De hulpverleningsinstelling nam contact op met het energiebedrijf, maar daar hield men voet bij stuk. Op 28 mei 1999 werden gas en licht afgesloten. Op dezelfde dag ging mevrouw weer naar de sociale dienst om bijzondere bijstand aan te vragen. De aanvraag werd afgewezen. Reden: ‘U hebt reeds tweemaal een aanvraag gedaan. Die werden afgewezen, dus dan wijzen we deze aanvraag ook af.’ Weer werd haar nagedragen dat ze door eigen schuld in moeilijkheden was gekomen. De sociale dienst zegt in haar eigen beleidsplannen dat de ambtenaren alert moeten zijn op het ontstaan en de gevolgen van schulden. In dit geval was de sociale dienst al jaren op de hoogte en hebben ze de cliënt laten stikken. De advocaat vroeg weer een voorlopige voorziening aan bij de president van de rechtbank. De rechter besliste dat de sociale dienst de energieschuld moest overnemen.
Piet van der Lende