Punten voor de Tweede Kamer hoorzitting over reïntegratie.

Vereniging Bijstandsbond Amsterdam
Da Costakade 162
1053 XD Amsterdam
020-6898806
info@bijstandsbond.org

26-03-2008

Ieder mens streeft naar een evenwicht in zichzelf en tussen zichzelf en zijn of haar (sociale) omgeving. Mensen stimuleren betekent dat je mensen de ruimte geeft en ondersteunt om dat evenwicht te vinden. Je moet dus niet alleen kijken naar arbeid of werk in abstracte zin, ‘de kortste weg naar werk’, maar naar de concrete inhoud van het werk. Mensen vinden ‘werk’ niet leuk, maar sommig ‘werk’ wel en ander ‘werk’ weer niet. Gelukkig ligt dit voor iedereen verschillend. De een wil graag in de beveiliging werken, de ander wil verpleegster worden, weer een ander wil met zijn hersens werken. Het is niet zo dat ‘werklozen niet willen werken’ maar dat ze hun persoonlijke voorkeuren hebben op basis van dat evenwicht zoeken. Natuurlijk moet je in dit opzicht ook naar de realiteit om je heen kijken en compromissen sluiten. Maar wanneer je mensen niet de ruimte geeft hun eigen weg te vinden, is er vaak geen sprake van een duurzame weg naar werk. In een situatie van volledige werkgelegenheid kan iedereen die kan werken, werk vinden dat bij hem/haar past. Van die situatie zijn we ver verwijderd. En dat is al decennia zo. In Nederland zijn er ongeveer twee en een half miljoen mensen tussen 18 en 65 die geen betaald werk hebben. Een deel van hen heeft een uitkering. Een deel van hen kan niet werken. Maar als je het hebt over potentiele arbeidskrachten praat je toch zeker over meer dan een miljoen mensen. Tegelijkertijd zijn er moeilijk vervulbare vacatures in verschillende bedrijfstakken, weliswaar veel minder dan een miljoen, maar toch.
In feite is er al decennia lang een structurele massa-werkloosheid, die in onze ogen gedeeltelijk in de publiciteit en de politiek wordt ontkent. In de huidige arbeidsmarkt is het heel lastig aan de bak te komen als je langdurig werkloos bent geweest. Er is zoveel meer keuze uit mensen die van de ene baan naar de andere willen. Wanneer de huidige verhouding tussen de potentiele groep arbeidskrachten en het aantal vacatures niet structureel verandert, zullen altijd bepaalde groepen structureel buiten het arbeidsproces blijven, omdat ze in de concurrentie om de beschikbare vacatures het onderspit delven, welke maatregelen je ook neemt. Meer flexibilisering betekent dan hooguit een verschuiving in groepen. Desondanks toch enkele punten.
• Mensen moeten over bepaalde ‘harde’ basisvaardigheden beschikken om sowieso aan de samenleving mee te kunnen doen. Nederland telt 250.000 analfabeten en 1,3 miljoen laaggeletterden of zogenaamde functioneel analfabeten; dit houdt in dat men weliswaar in staat is bijvoorbeeld de eigen naam te schrijven en/of om losse woorden te lezen, maar niet om een langere tekst dusdanig snel en correct te lezen dat men deze ook daadwerkelijk begrijpt. Zelfs onder jongeren komt functioneel analfabetisme nog veelvuldig voor. In april 2006 bracht de Inspectie van het Onderwijs in Nederland een rapport uit waaruit bleek dat 25 procent de basisschoolleerlingen groep 8 verlaat met een leesachterstand van twee jaar. Het is beslist niet zo dat dit alleen een probleem van allochtonen is. Ook onder de in Nederland geboren en opgegroeide bevolking komt analfabetisme veelvuldig voor. In dit verband is het schrijnend, dat de inburgerings cursussen niet schijnen te werken en dat bij bestaande budgetten of een beperkte uitbreiding daarvan de doelgroep steeds verder is uitgebreid. Daar is al veel over te doen geweest. Onze vermoedens zijn dat het percentage (functioneel) analfabeten onder bijstandsgerechtigden en andere uitkeringsgerechtigdengroepen hoger is dan gemiddeld. Deze groep is moeilijk te bereiken, zowel wat betreft informatie over voorzieningen op gemeentelijk niveau om verarming tegen te gaan (langdurigheidstoeslag, bijzondere bijstand, chronisch zieken regeling, etc.) als wat betreft de kansen op een baan. (Werkgevers kunnen je via vacatures in media gepubliceerd niet bereiken) Afgezien van het feit, dat een werkgever met een fabriek geen mensen neemt die de waarschuwingsbordjes in de fabriek niet kunnen lezen, of totaal geen administratieve handelingen kunnen verrichten om maar wat te noemen. De stichting lezen en schrijven doet al veel, maar het is niet genoeg. Er zou een deltaplan voor de alfabetisatie, ook van Nederlanders in alle leeftijdsgroepen moeten komen. En er zou een onderzoek moeten komen naar de relatie tussen analfabetisme, armoede en werkloosheid.
• Leer-werkplaatsen en stages werken wel, loonkostensubsidies hooguit een klein beetje. Het werkt het best als dit op plekken is waar mensen moeilijk te vinden zijn (commerciele financiele dienstverlening, electrotechniek en andere mbo technische functies). Natuurlijk moeten de te plaatsen mensen wel echt bereid zijn een dergelijke opleiding te willen volgen en het ook daadwerkelijk afronden. Subsidie vanuit de overheid kan een steuntje zijn, maar is zeker niet het middel waarmee bedrijven over de brug willen komen. Dit wordt althans gezegd door bijvoorbeeld functionarissen van Randstad. Ook voor mensen die reintegreren na bijv. deels afgekeurd te zijn helpt het als ze ergens mogen komen “proberen” op een stage of leer-werkplaats. Het verlaagt de drempel voor de mensen zelf, maar zeker ook voor een bedrijf die de persoon op cv mogelijk hadden afgewezen.
• De overheid wil veel teveel controleren, registreren, standariseren, meten en bovendien (dat is een ander punt) uitbesteden aan private reintegratiebedrijven waarvoor ook weer bureaucratie ontwikkeld wordt, dus de bureaucratie wordt bij de privatisering niet minder maar meer. en alles van bovenaf regelen met allerlei verschillende, door elkaar heen lopende doelstellingen. Zoals toeleiding naar de arbeidsmarkt, sociale activering, laten verrichten van zinvol werk, integratiedoelstellingen. Er zou meer ingezet moeten worden op zelfhulpgroepen, zelf initiatief, zelforganisatie en vrijwilligerswerk waarbij initiatieven vanuit de bevolking zelf op eenvoudige wijze financieel ondersteund worden. Daar zou meer geld naartoe moeten gaan. Het gaat erom, dat wat mensen al doen plotseling in een soort keurslijf moet worden gedwongen met allerlei regels. Als je daaraan meewerkt, kan er het een en ander, als je er niet aan meewerkt krijg je geen enkele ondersteuning.
• Onze ervaring is dat met name grote reintegratiebedrijven waarmee de meeste contracten worden afgesloten vaak maar een beperkte kennis van de lokale sociale kaart hebben, en hebben helemaal niet zoveel contacten met de werkgevers in de regio wat betreft hun personeelsbeleid en vacatures. Er worden wel allerlei projecten en pilots en samenwerkingsverbanden opgezet, maar er is geen structureel beleid waarbij vanaf het begin wordt getracht alle mensen in individuele situaties op vacatures te krijgen die in de regio bestaan. Als smoes wordt daarvoor gebruikt dat de mensen het zelf moeten doen. Het is daarvoor niet voldoende om een vacaturebank op internet op te bouwen of advertenties van werkgevers in een databestand op te slaan. De begeleiders van werkzoekenden zouden een sociale kaart moeten opbouwen van contacten ook informeel, met individuele werkgevers, met hen gaan praten, informatie uitwisselen, lobbyen, etc. Want vaak komen contacten tussen werkzoekenden en werkgevers langs die weg tot stand. Daar kunnen de werkzoekenden dan weer gebruik van maken. Deze ontwikkeling is er niet. Over het algemeen vinden mensen met een lager opleidingsnivo het moeilijk zichzelf te “verkopen” en het lukt ze dan ook niet om echt goede sollicitaties te doen. Natuurlijk helpt het wat om de mensen te leren solliciteren, maar onze ervaring is dat als je via een bemiddelaar werkt die goed de plussen en de minnen van een persoon op een rij kan zetten tegenover een werkgever waarmee ook andere contacten bestaan dit al drempels wegneemt. De te reintegreren persoon hoeft dan zichzelf niet meer te verkopen, maar kan gewoon gemotiveerd gaan werken en laten zien wat voor vlees iemand in de kuip heeft.
• Wij ervaren regelmatig, dat mensen in trajecten worden gezet die helemaal niet aansluiten bij hun opleidingsniveau en hun ambities. Bijvoorbeeld hoger opgeleiden die een inburgeringscursus moeten volgen voor lager opgeleiden van allochtone afkomst. Er is een niet onaanzienlijk aantal mensen dat wordt ‘rondgepompt’. Of dat er groepen worden samengesteld waarvan de deelnemers grote verschillen in opleidings en ontwikkelingsniveau hebben, wat tot spanningen leidt met de lesgever en in de groep.
• Wij ervaren op ons spreekuur dat gedeeltelijk of geheel arbeidsongeschikten vaak onterecht onder druk worden gezet vrijwilligerswerk te doen of een toeleiding naar de arbeidsmarkt te volgen. Hoewel er een keuringsarts aan te pas is gekomen ervaren wij dat veel mensen, met name mensen met een psychiatrisch verleden dit helemaal niet aankunnen en in een nieuwe spiraal naar beneden terechtkomen in de vorm van angsten, malen, slapeloze nachten, etc. De klantmanagers hebben soms geen begrip daarvoor. In de tweede plaats is het wat betreft sociale activering en vrijwilligerswerk beslist niet zo, dat alle bijstandsgerechtigden of andere uitkeringsgerechtigden per definitie stil thuis zitten achter de geraniums. Veel mensen zijn al actief in het vrijwilligerswerk. Dit werk mag je vaak alleen blijven doen als het in de vorm van een traject wordt gegoten met alle bureaucratische rompslomp van dien en het moet vaak tijdelijk zijn, ook al heeft de betrokkene geen uitzicht op betaald werk. Er wordt niet aangesloten bij wat mensen in dat opzicht al doen en dat wordt niet gestimuleerd.