Het CBS rekent veel mensen met zorgtaken die betaald werk zoeken niet tot de werkloze beroepsbevolking. Dit geldt ook voor andere delen van de niet-beroepsbevolking. Het CBS gebruikt een veel te enge definitie van werkloosheid.
Het is al vele malen gesignaleerd: het CBS manipuleert de werkloosheidscijfers. In mijn opvatting is een werkloze iemand, die betaald werk zoekt en het (nog) niet kan vinden. Daar horen volgens mij ook de werklozen bij, die lange tijd hevig hebben gezocht maar die geen betaald werk kunnen vinden en die de moed daarom hebben opgegeven. Als je uitgaat van deze definitie, kom je op een veel hoger aantal werklozen dan uit de cijfers van het CBS blijkt. In het tweede kwartaal van 2019 waren volgens het CBS 305 duizend mensen werkloos, 3,3 procent van de beroepsbevolking (seizoengecorrigeerd). De werkloze beroepsbevolking bestaat volgens het CBS uit alle 15- tot 75-jarigen die in Nederland wonen en geen betaald werk hebben, maar wel recent naar werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn. Volgens deze veel engere definitie dan die ik gaf worden veel werklozen niet als werkloos geteld.
Op dinsdag 13 augustus 2019 publiceerde het CBS een analyse, waaruit blijkt dat ze met hun eigen definiëringen in de knoop raken. In 2018 gaven 211 duizend vrouwen en 12 duizend mannen zorgtaken als reden om niet te kunnen of willen werken zegt het CBS.. In 2008 ging het om 305 duizend vrouwen en 8 duizend mannen. De afgelopen vijf jaar bleef de omvang van deze groep vrijwel constant. Dit zou blijken uit cijfers uit de Enquête beroepsbevolking (EBB) van het CBS.
In 2018 behoorden 3,8 miljoen mensen van 15 tot 75 jaar niet tot de beroepsbevolking. Dit zijn alle mensen in die leeftijdscategorie die niet voldoen aan de hierboven aangegeven enge definitie van werkloosheid van het CBS. Een groot deel hiervan, 1,5 miljoen, noemt hoge leeftijd als reden om niet te werken. Dus die kun je niet onder de werklozen rekenen. Over blijft een groep van 2,3 miljoen. Daarvan zijn er 223 duizend personen die aangaven niet te kunnen of willen werken omdat ze voor een gezin of een huishouden zorgen, ze vormden 6 procent van de niet-beroepsbevolking.
Daarnaast zijn er ook mensen die wel willen werken, maar een zorgreden opgeven waarom ze niet werken. Zij geven aan dat de combinatie van zorg en arbeid te grote druk geeft, dat ze geen geschikte betaalde kinderopvang kunnen vinden of dat schooltijden niet goed aansluiten. Van degenen met kinderen in de leeftijd tot 13 jaar ging het in 2018 om 20 duizend personen, van wie de meesten vrouw zijn (86 procent).
De zorg voor een gezin of huishouden kan ook een reden zijn voor (deeltijd)werkenden om niet meer uren te gaan werken, terwijl ze dat wel zouden willen. Met 27 duizend personen is het echter een relatief kleine groep die dit aangeeft. Mijn commentaar: Dat is dus eigenlijk in totaal een groep van bijna 50.000 personen, die in mijn ogen voldoet aan de enge definitie van het CBS. Maar nee, deze mensen worden tot de niet-beroepsbevolking gerekend en tellen dus niet mee in de werkloosheidscijfers. Bovendien als je de bejaarden en de mensen met zorgtaken buiten beschouwing laat kom je op een aantal van 2.1777.000 van de niet-beroepsbevolking. Hoeveel daarvan voldoen ook aan de definitie dat ze wel betaald willen werken en naar betaald werk op zoek zijn en dus in feite bij de werklozen moeten worden gerekend?
Kortom, het CBS blijft prutsen met definities om de werkloosheid naar beneden te krijgen. In de koppen van de krantenberichten en de begeleidende teksten vallen de aanvechtbaarheid van de CBS definities weg. Werkloosheid gedaald! kopte het CBS in het tweede kwartaal van 2019. En de media nemen dat kritiekloos over. Maar…. met zo’n bericht weten we dus in feite nog niets.
Piet van der Lende