Ook verschenen in het juli/augustus nummer van MUG, Maandblad voor uitkeringsgerechtigden in Amsterdam in de rubriek ‘De gang van zaken’.
Naturalisatie ingewikkeld geworden
Deze maand een stukje over de recente moeilijkheden die migranten ondervinden, wanneer ze Nederlander willen worden. Vroeger schreef je een brief aan de koningin, per adres ministerie van Justitie, waarin je motiveerde waarom je Nederlander wilde worden. Kopieën van verblijfsvergunning en een bewijs van het bevolkingsregister werden meegestuurd en enige tijd later was de zaak geregeld. Je moest voldoen aan de volgende voorwaarden: 18 jaar of ouder zijn, een vergunning voor verblijf voor onbepaalde tijd in Nederland, men moest tenminste 5 jaar in het koninkrijk woonachtig zijn en men moest ingeburgerd zijn in de Nederlandse samenleving.
Over de invulling van het begrip ‘ingeburgerd zijn’ werd niet moeilijk gedaan. Meestal was een schriftelijke afhandeling van een en ander voldoende. Niet wetende wat voor moeilijkheden wij zouden ondervinden, stuurde ik samen met de heer T. ook zo’n brief, gedateerd 28 januari 1994. Eind maart kregen wij een brief van het ministerie, dat de regels veranderd waren en nu de gemeenten waren belast met de uitvoering van naturalisatieverzoeken. Op 1 april 1994 kreeg de heer T. een brief van de gemeente, waarin werd meegedeeld, dat hij over twee maanden een brief zou krijgen met een uitnodiging voor de verdere afhandeling van het verzoek. Tevens werd het dossiernummer vermeld. Op 10 mei werd vervolgens een brief gestuurd, waarin werd gevraagd om zeer vele bescheiden, die vroeger niet hoefden te worden overlegd. Het zou een halve bladzijde vergen om alle bescheiden op te noemen. Er mochten alleen originele stukken mee worden genomen. De heer T. moest een afspraak maken en zijn vrouw en kinderen meenemen. Er diende een originele huwelijksakte en een originele geboorteakte te worden meegenomen. Indien deze niet in het Frans, Duits, Engels of Nederlands gesteld waren moesten ze vertaald worden door een beëdigd tolk-vertaler. Dat kost al een hoop geld.
Deze akten moesten vervolgens worden gelegaliseerd, dat wil zeggen het ministerie van Justitie moest verklaren dat de documenten en de handtekeningen daarop echt waren. Alvorens deze legalisatie kon plaatsvinden, moesten de documenten eerst worden gelegaliseerd door de autoriteiten van het land van herkomst. Alleen voor akten uit Marokko gold, dat zij ook mochten worden gelegaliseerd door de Marokkaanse autoriteiten in Nederland. Wij haalden opgelucht adem, want de heer T. is Marokkaan.
Bovendien kost naturalisatie plotseling 500,- aan leges. Mensen die dit niet kunnen betalen moeten een verklaring omtrent inkomen en (on)vermogen ophalen bij de sociale dienst. Daarvoor moeten alle financiële gegevens op een formulier worden ingevuld en bewijzen worden ingeleverd. Als de verklaring wordt afgegeven, kost naturalisatie de persoon in kwestie 125,-.
Wij lieten ons niet uit het veld slaan door de plotselinge bureaucratische moeilijkheden die opdoemden. Opgewekt ging de heer T, die al 25 jaar in Nederland woont, naar de Marokkaanse ambassade, waar hij een ‘extrait d’acte de naissance’ (geboortebewijs) liet maken. Dit werd ondertekend door de vice-consul. Vervolgens stuurden wij de stukken aangetekend naar het ministerie van Justitie. Wij kregen een maand later bericht dat de stukken niet konden worden gelegaliseerd, omdat zij ondertekend waren door de vice-consul. Het ministerie kan alleen van de consul zelf controleren of de handtekening echt is, en niet van anderen. Daarom kon legalisatie niet plaatsvinden. Zuchtend ging de heer T. terug naar het consulaat om terug te komen met de handtekening van de consul. Wij stuurden de papieren weer op (opnieuw aangetekend). Toen gebeurde er niets. Na twee maanden belden wij maar eens. Zouden wij mogen weten wat er met de papieren is gebeurd? ‘Meneer, dat weten wij niet, wij sturen papieren die gelegaliseerd moeten worden meteen terug.’ Maar hebt u dan geen registratiesysteem? ‘Meneer, doet u nou niet zo moeilijk, u kunt het beste de papieren nogmaals insturen, dan krijgt u ze zo snel mogelijk terug.’ Dat hebben wij gedaan, maar we zijn nu medio juni 1995 en we hebben nog geen antwoord ontvangen. Als het al lukt de gelegaliseerde papieren terug te krijgen, moeten we vervolgens met alle eventueel vertaalde stukken naar de gemeente. Daar volgt dan een gesprek. Waarover? Dat is ons nog niet duidelijk. Wel constateren we, dat door alle bureaucratische rompslomp het zeer moeilijk is geworden genaturaliseerd te worden tot Nederlander, ook al zijn in principe de voorwaarden die in het begin werden genoemd nog steeds van kracht.
Ook Nederlanders die in het buitenland geboren zijn ondervinden dergelijke moeilijkheden. Wanneer ze bijvoorbeeld weer in Nederland wonen en willen trouwen, alles goed gepland hebben, de trouwdag vastgesteld is, krijgt menigeen het bericht dat het huwelijk helaas voorlopig niet kan doorgaan, omdat de originele geboorteakte uit het land van herkomst moet worden overlegd. Vooral bij landen, waar geen geordende bevolkingsadministratie bestaat, is dit onmogelijk. En het duurt altijd erg lang voor alles in kannen en kruiken is. Bestanden worden gekoppeld, ze weten alles van je, maar toch wordt het steeds moeilijker om te bewijzen dat je bent wie je bent. Hoe kan dat?
Piet van der Lende