De ekonomische concurrentie tussen staten
Wat in Nederland aan ekonomie debatten wordt georganiseerd, is
eigenlijk geen debat. Omdat er geen voor- en tegenstanders
zijn. Het is eerder brainstormen van managers zonder brains
die voorwendsels zoeken om de concurrentiestormen die zij op
hun bedrijven zien afkomen af te wentelen, op hun arbeiders en
op de Nederlandse samenleving.
In het nummer van NRC-Handelsblad (15-3-1994) waarin ook het
platform globalisering van de ekonomie werd behandeld (Het
Koos Clinton debat) stond ook een interview met de amerikaan-
se ekonoom Paul Krupman. “Landen concurreren niet
met elkaar zoals bedrijven doen” luidde de kop. Krupman ver-
telde dat maar een gering percentage van de Amerikaanse markt
(10,6% van het bruto nationaal produkt werd geexporteerd 11,1%
werd geimporteerd) als wereldmarkt aangeduid kan worden. Voor
de Europese markt als geheel gold ongeveer hetzelfde. Toch
wordt er nog steeds druk gesproken over de goedkope arbeids-
krachten in Azie. Die maken de concurrentiepositie van de
Europese multinationals kapot. Daarom moeten wij geld geven
aan mensenrechtenorganisaties en strijdbare vakbewegingen
vanuit onze winsten hier om daar de lonen even hoog te krijgen
als hier.
Volgt betoog over het niet meenemen van de maatschappelijke
kosten bij Betuwelijn, HST en Schiphol. Fundamentele kritiek.
Sommige dingen zijn niet in geld uit te drukken, maar spelen
wel een rol bij de beslissingen. Niet de ekonomische markt
beslist over de investeringen, maar de politieke markt. Ontei-
gening bestaat, omdat sommige grondbezitters een monopoliepo-
sitie innemen. Het is dus niet waar, dat alle beslissingen in
de ekonomie op basis van kapitalistische principes worden
genomen. Zie ook Paul Juffermans beleidsmedewerker van de
Kleine Aarde: Volkskrant 22-11-1993. “De Betuwelijn is totaal
overbodig”. Juffermans zegt, dat de markt juist wordt
ingeperkt. De beslissingen zijn genomen voor jaren, de consu-
ment heeft niets te vertellen. Hij wil uitbreiding van de
markt in plaats van beperking. Betoog, dat bij de auto er een
combinatie is van markt, distributie en monopolie. De Jong pleit
voor meer distributie van schaarse goederen als oplossing.