25 maart 1993
In het voorjaar van 1993 ben ik met vertegenwoordigers van het toenmalige Komitee Amsterdam Tegen Verarming en van de diaconie van de Hervormde Kerk in Amsterdam naar Den Haag geweest voor een gesprek met Eelco Brinkman, toen fractievoorzitter van het CDA in de Tweede Kamer tijdens het kabinet Lubbers-Kok. In 1994 zou hij lijsttrekker van het CDA worden, maar de partij leed bij de verkiezingen een historische nederlaag en weer een jaar later verliet Brinkman de politiek. Zie voor een overzicht van zijn carriere in de politiek en het bedrijfsleven Wikipedia. Hieronder een verslag dat ik van het gesprek gemaakt heb.
Brinkman begint met te zeggen, dat we niet het gevoel moeten hebben, bezig te zijn met een klaagzang, het zijn serieuze punten die naar voren worden gebracht, en politici zitten ervoor om naar de mensen te luisteren en zich op de hoogte testellen van hoe regelingen in het praktische leven werken.
Als volgende punt brengt hij naar voren, dat in achtereenvolgende kabinetten, afgezien van de politieke samenstelling, eindeloos gediskussieerd is over hoe regelingen eerlijker kunnen uitwerken naar de individuele omstandigheden van demensen. Sommige regelingen werken onrechtvaardig uit; aan de ene kant is er een oneigenlijk gebruik, dat teruggedrongen moet worden, aan de andere kant zijn er de echte minima, die niet rond kunnen komen. Dit is uitdrukking van het feit, dat algemene regelingen onvoldoende inspelen op individuele gevallen. Het betekent, dat de politiek op zoek is naar een systeem, dat de uitvoeringsorganisatie dwingt meer naar de individuele omstandigheden te kijken. Dit is een belangrijk punt.
Verschillende dingen zijn moeilijk per man of per vrouw te regelen. Het meest pijnlijk is, dat veel mensen hun hele leven geploeterd hebben, en naarmate ze ouder worden tot de ontdekking komen, dat ze een laag inkomen hebben. Dit betekent dat Brinkman kijkt naar: kunnen we nou niet in de uitkeringsrechteninbouwen, dat mensen naarmate ze ouder worden meer rechten hebben. Dit betekent, dat de arbeidsjaren moeten meetellen in de hoogte van de uitkering. Jongeren kunnen zich wel bijverzekeren.
De konkrete situatie van het individu moet in ogenschouw worden genomen. (met een schaartje geknipt). De sociale dienst moet kunnen zeggen: u komt wel voor een bepaalde bijdrage cq regeling in aanmerking, en u niet. De bijzondere bijstand is er voor bedoeld om bij te plussen, om iets te doen in die gevallen, waarin dat dringend noodzakelijk is. Overigens is de claim die op de hogere en middeninkomens wordt gelegd terecht.
Een ander punt is de werkgelegenheid. We zijn bezig om mensen aan het werk te krijgen, cq werkgelegenheid te scheppen. Er zijn op dit moment onvoldoende banen te vinden. De diverse kabinetten proberen het investeringsklimaat te verbeteren,zodat werkgevers investeren, ook in werkgelegenheid. Hiermee wordt werkgelegenheid geschapen. De mensen moeten de werkgelegenheid de voorrang geven. Het is zo, dat er begin jaren tachtig fors huisgehouden is in de overheidsuitgaven. Dat heeft resultaten afgeworpen. Het heeft geleid tot een enorme groei van het aantal banen. Zeker ook naar de jeugd toe. We moeten kiezen voor werk boven inkomen.
Wat de jeugd betreft en het verband tussen de kinderbijslag en de kosten voor de opvoeding van kinderen. Het CDA vindt dat tegen de jeugd kan worden gezegd: de welvaart is opgebouwd door de oudere generaties, nu is het jullie taak om er fors aan mee te helpen om dat in stand te houden. We moeten de jeugd het idee aandragen, dat ze een steentje moeten bijdragen aan het in stand houden van de voorzieningen. Niet vanwege het geld dat daardoor bespaart wordt, maar als ze dat niet doen is het niet uit te leggen aan de ouderen. Daarvoor een klimaatscheppen en een beroep doen op de jongeren is een kwestie van sociale rechtvaardigheid.
Dan heb ik een vraag. U spreekt erover, dat u niet terug wilt naar de dertiger jaren. En ook niet naar hoe toen het diakonale werk werd uitgevoerd. Het verschil tussen toen en nu is wel, dat nu een hele reeks voorzieningen is opgebouwd. Dus ook het diakonale werk is niet alleen, ook nog wel maar nietalleen een kwestie van voedsel verstrekken. Mijn praktische vraag is dan toch, wat de diakonie in de huidige omstandigheden kan doen, zonder weer in die sfeer van de dertiger jaren te geraken.
Dan heb ik nog een vraag in verband met de huursubsidie. Is het niet zo, dat in een groot aantal huurhuizen met een lage huur mensen zitten met een vrij hoog inkomen, die eigenlijk best duurder zouden kunnen wonen, maar die blijven zitten? Die mensen, die een te hoog inkomen hebben, die zouden er eigenlijk uit moeten, zodat de mensen met een laag inkomen daarvoor in aanmerking komen. Wij zouden bijvoorbeeld een bepaalde categorie jeugdigen geen huursubsidie kunnen geven. Waarom moeten die meteen al 100 of 200 gulden erbij hebben?
Wat betreft het bijwerken (van de echtgenote). Wij hebben als CDA een stelling, die een beetje tegen de tijdgeest ingaat, die inhoudt: voorzover twee mensen achter een huisdeur zitten, is het redelijk, dat je de inkomens van die mensen bij elkaar optelt. Dit doen we om te voorkomen, dat daar waar een normaalinkomen binnenkomt, niet gezegd kan worden: we hebben er ook nog een uitkering bij. De uitkeringen zijn vooral bedoeld voor alleenstaanden en anderen, die niet op een andere manier aan geld kunnen komen. Overigens is het zo, dat we bezig zijn te onderzoeken, in hoeverre de bijverdiensteregeling kan worden opgerekt.(als reaktie op de mevrouw wier zoon de hele zaterdag werkt om 25 gulden te verdienen) Is het niet zo, dat we de kinderen kunnen aanspreken op een bijdrage aan hun ouders? Kinderen zullen ook zelf voor veel dingen moeten zorgen. Natuurlijk is het niet de bedoeling, dat we teruggaan naar de kinderarbeid. Maar we kunnen ons wel afvragen: in hoeverre zijn er voor de kinderen mogelijkheden, een bijdrage te leveren?
Dan nog wat opmerkingen over de kinderen. Uw verhalen hebben mij gestrekt in mijn overtuiging, dat de kinderbijslag niet aangetast mag worden. Daarover is nog een diskussie in het kabinet, waarop ik niet vooruit wil lopen. Wel is het zo, dat bijvoorbeeld als er zes kinderen zijn het wat minder kan, maar dat zijn niet zoveel gezinnen.
(als reaktie op de hoge kosten die schoolreisjes e.d voor de kinderen met zich meebrengen). Is het niet zo, dat voor een deel dergelijke kosten vergoed kunnen worden via de bijzondere bijstand?. We zijn met schoolorganisaties ook bezig om daar aandacht voor te vragen.
Wat de bijzondere bijstand betreft, die niet of te weinig wordt aangevraagd: zit dat in de schroom van de mensen of zit dat in de regeling?
Dan wil ik nog een punt naar voren brengen, nl het pensioen, waarbij dat laatste stukje gaat haperen. Hoe zijn dan uw ervaringen met de personeelschefs in de individuele bedrijven? Er worden toch afvloeiingsregelingen en sociale plannen gemaakt. De vakbeweging schept ook een beeld, dat dit gebeurt, door allerlei overbruggingsregelingen e.d, terwijl nu blijkt, dat dit onvoldoende lukt. In hoeverre is dit een meer algemeen voorkomend probleem? Als dit vaker voorkomt, kunnen wij dat in ons overleg met CNV en NCW als een algemeen punt van zorg naarvoren brengen. We kunnen hen de vraag stellen: letten jullie wel voldoende op de oudere categorie werknemers? In dit verband hoopt Brinkman, dat de vakbeweging ook een beetje bij de ouderen begint te redeneren. Dit moeten wij als algemeen punt in onze kontacten meenemen.
Dan wil ik tenslotte nog een punt naar voren brengen. Iemand die aan het werk gaat, wil er ook op vooruit gaan, en nu is het zo, dat onderin het loongebouw alles in elkaar is gedrukt. Vaak gaan mensen die gaan werken er ten opzichte van hun uitkering helemaal niet op vooruit. Juist om die reden zeggen we, onderin dat loongebouw moeten de uitkeringen en de inkomens uit werk wat uit elkaar worden getrokken, zodat meer mensen op de arbeidsmarkt komen en ook kunnen doorstromen. Daar zit ook een groot probleem. Nu zijn er mensen die zeggen: nu ben ik aan het ploeteren, en andere mensen via allerlei regelingen hebben net zoveel. Ik probeer niet het verhaaltje te verkopen van: zo zit de wereld in elkaar, daar is niets aan te doen, maar dit zijn toch wel dingen waar we op moeten letten.
Dus er zijn twee punten: ten eerste hoe krijgen we in gesprek met de vakbeweging de ouderen boven tafel, en ten tweede het punt van de kosten die de opvoeding van kinderen met zich meebrengt.
Wij hebben als CDA ervoor gevochten, dat in de nieuwe WAO een systeem zou worden ingevoerd, waarbij mensen naarmate ze een langer arbeidsverleden hebben, ook meer rechten hebben.
Diskussiepunten. Wat betreft de taak van de diakonien: Rene bracht naar voren, dat de diakonie van de hervormde kerk een stop op het aantal aanvragen had ingevoerd, vanwege het grote aantal. De laatste jaren deden steeds meer mensen een beroep op de diakonie. Met name ook de groep mensen, die geen dak boven zijn/haar hoofd heeft en in erbarmelijke omstandigheden verkeert, neemt toe. Er zijn mensen, die het zo moeilijk hebben, in een uitzichtloze situatie, dat ze niet meer in staat zijn giroo’tjes in te vullen e.d. Brinkman vroeg zich af, als de verstrekking van bijzondere bijstand aan mensen in (financiele) moeilijkheden in individuele gevallen niet goed functioneert, wat de diakonie kan doen. Hij sprak over een “een -tweetje” tussen de diakonie en de bijzondere bijstand, cqsociale dienst. Wij hebben hem duidelijk gemaakt, dat het in de praktijk niet zo gemakkelijk werkt. De sociale dienstambtenaren zijn (telefonisch) niet of nauwelijks bereikbaar, het is een bureaucratische organisatie, waarin alles is geautomatiseerd en via formulieren loopt, en zodra er bij een client een of andere mutatie is kunnen er grote moeilijkheden ontstaan, tot (onterechte) stopzetting van de uitkering aan toe. Ook verloopt het verstrekken van voorschotten moeizaam, mensen moeten soms zes weken op hun geld wachten, gevallen, waarin de diakonie moet bijspringen. De laatste tijd doen ook steedsmeer mensen een beroep op de diakonie voor spreekuurzaken e.d,omdat er wel een systeem van sociaal raadslieden is, maar daar moet je lang wachten voor je aan de beurt bent, die hebben het zeer druk. Maar dat willen we niet. Er is toch een goede voorziening, de sociaal raadslieden, dat werk willen we niet overnemen. De bijzondere bijstand is vaak geen oplossing. In de eerste plaats is er al een eigen bijdrage van 178,- en als je echt gaat onderzoeken, of je ervoor in aanmerking komt, bijvoorbeeld een wasmachine, dan wordt gezegd: je hebt een paar procent in je uitkering om daarvoor te sparen, dus je komt niet in aanmerking voor vergoeding van duurzame gebruiksgoederen via de bijzondere bijstand, of: er is een voorliggende voorziening, die het vergoed, dus doen wij het niet. Ofomgekeerd: er is een voorliggende voorziening bijvoorbeeld het ziekenfonds, die het ook niet vergoed, dus doen wij het ook niet. (dit was de motivatie in amsterdam om de sanering van het gebit uit de bijzondere bijstand te halen).Daarnaast ervaren met name AOW ers het vaak als vernederend,wanneer ze een beroep moeten doen op de bijzondere bijstand.
Diskussiepunten. Wat betreft de taak van de diakonien: Rene bracht naar voren, dat de diakonie van de hervormde kerk een stop op het aantal aanvragen had ingevoerd, vanwege het grote aantal. De laatste jaren deden steeds meer mensen een beroep op de diakonie. Met name ook de groep mensen, die geen dak boven zijn/haar hoofd heeft en in erbarmelijke omstandigheden verkeert, neemt toe. Er zijn mensen, die het zo moeilijk hebben, in een uitzichtloze situatie, dat ze niet meer in staat zijn giroo’tjes in te vullen e.d. Brinkman vroeg zich af, als de verstrekking van bijzondere bijstand aan mensen in (financiele) moeilijkheden in individuele gevallen niet goed functioneert, wat de diakonie kan doen. Hij sprak over een “een -tweetje” tussen de diakonie en de bijzondere bijstand, cqsociale dienst. Wij hebben hem duidelijk gemaakt, dat het in de praktijk niet zo gemakkelijk werkt. De sociale dienstambtenaren zijn (telefonisch) niet of nauwelijks bereikbaar, het is een bureaucratische organisatie, waarin alles is geautomatiseerd en via formulieren loopt, en zodra er bij een client een of andere mutatie is kunnen er grote moeilijkheden ontstaan, tot (onterechte) stopzetting van de uitkering aan toe. Ook verloopt het verstrekken van voorschotten moeizaam, mensen moeten soms zes weken op hun geld wachten, gevallen, waarin de diakonie moet bijspringen. De laatste tijd doen ook steedsmeer mensen een beroep op de diakonie voor spreekuurzaken e.d,omdat er wel een systeem van sociaal raadslieden is, maar daar moet je lang wachten voor je aan de beurt bent, die hebben het zeer druk. Maar dat willen we niet. Er is toch een goede voorziening, de sociaal raadslieden, dat werk willen we niet overnemen. De bijzondere bijstand is vaak geen oplossing. In de eerste plaats is er al een eigen bijdrage van 178,- en als je echt gaat onderzoeken, of je ervoor in aanmerking komt, bijvoorbeeld een wasmachine, dan wordt gezegd: je hebt een paar procent in je uitkering om daarvoor te sparen, dus je komt niet in aanmerking voor vergoeding van duurzame gebruiksgoederen via de bijzondere bijstand, of: er is een voorliggende voorziening, die het vergoed, dus doen wij het niet. Ofomgekeerd: er is een voorliggende voorziening bijvoorbeeld het ziekenfonds, die het ook niet vergoed, dus doen wij het ook niet. (dit was de motivatie in amsterdam om de sanering van het gebit uit de bijzondere bijstand te halen).Daarnaast ervaren met name AOW ers het vaak als vernederend,wanneer ze een beroep moeten doen op de bijzondere bijstand.
Eigenlijk zou er een standaard verhuiskostenvergoeding voor bejaarden moeten zijn. Tijdens de diskussie werd naar voren gebracht, dat de sociale dienst zich vaak weinig soepel opstelt, als je in april vraagt om een voorschot op je vakantiegeld, om iets te kopen, kan dit niet.
Wat betreft de huursubsidie werd naar voren gebracht, dat in wijken met huizen die een lage huur hebben er nu al een grote doorstroming is; bovendien is de huursubsidie nu al gebonden aan het inkomen; mensen die veel verdienen krijgen geen huursubsidie. Je zou dit probleem niet moeten oplossen door te gaan knabbelen aan de huursubsidie, maar door bijvoorbeeld een huurbelasting te gaan invoeren, door op het belastingformulier de vraag op te nemen: hoeveel huur betaalt u?
Verder werd in de diskussie uitgelegd, waarom de baanloze scheepsbouwers niet in aanmerking kwamen voor een goede sociale regeling. Er was geen geld voor. Toen het laatste bedrijf werd gesloten, was er niets meer.
P vd L 25-3-1993