Het gaat om een culturele omslag. In de zeventiger jaren hadden wij het idee, dat we met iets groots bezig waren, dat we deel uitmaakten van een internationalistische wereldwijde beweging voor een betere maatschappij. Enthousiast werkten wij aan een betere toekomst. Dit subjectieve gevoel is helemaal weg. Het gaat erom, dit gevoel weer terug te krijgen. Het had ook wel iets te maken met de levensfase waarin je verkeerde, je afzetten tegen je ouders, je was jong, begon de wereld te ontdekken. Toen ik een boek las over 1917 raakte ik helemaal enthousiast, dat was het, ik voelde me verbonden met een wereldwijde beweging. Het postmodernisme heeft ook wel iets positiefs. Wat bedoelt hij daarmee?. Het internationalisme van de zeventiger jaren was goed. Je voelde je betrokken bij derde wereld bewegingen voor bevrijding van het eigen land. Mensen kijken bij een identificatie naar een range van dingen. Naar het enthousiasme dat de reeds deelnemenden uitstralen, naar het wij gevoel dat zij uitstralen, of ze zelf in die beweging aktief kunnen zijn om zelf dingen te ontdekken, etc.
Niet alleen naar het objektivistische van: hele goede doelstellingen, die mensen willen iets moois, daar ben ik het wel mee eens. Wat Jan Müter en Rob Marijnissen doen, is een objectieve analyse van de krachtsverhoudingen en daar dan tegenover zetten wat goed is, daar moet iedereen het toch wel mee eens zijn, en dan proberen te intervenieren in het krachtenveld, en best ook wel dingen bereiken. Dit doet de SAP heel sterk, ze willen geen oude dingen loslaten, terwijl als je revolutionair bent, je toch de dingen op hun kop moet durven zetten. Men gaat met een soort dodelijke ernst de dingen analyseren. Hoewel het best goed is om af en toe dodelijk ernstig te zijn. Minstens even noodzakelijk is een inschatting/ analyse van de subjektieve kant van de sociale bewegingen. Die twee dingen moeten precies op elkaar aansluiten. Je gaat een inschatting maken bij een huis bouwen van het veld, hoe ziet dat eruit, welke materialen heb je, en dan ga je het huis gewoon bouwen. Het gaat erom, dat we geen truucs gebruiken om mensen te manipuleren, maar om mensen zelf te laten denken. Wij gebruiken ook een mooie lay-out voor het blad. Het kan ook best goed zijn om een totaal-scepticisme neer te zetten tegen het groene hart van Nederland zoals in de laatste tijd gebeurt.
De derde kamer komt op voor de mensen aan de onderkant, de naamlozen die geen stem hebben. Wij streven naar radikale demokratie, wat verschillende vormen kan aannemen.
Dit leidt tot de volgende conclusies voor de tekst:
1. Het moet een tekst zijn, waar mensen zich mee kunnen identificeren. Dit betekent echter geenzins dat wij alleen maar een objektieve analyse plegen van de werkelijkheid en van de krachtsverhoudingen daarin, daarna Het Goede formuleren en ertegenover plaatsen, meedelen, dat wij dit Goede, waar iedereen het wel mee eens (moet) zijn nastreven en het daarbij laten. Identificeren betekent ook heel andere dingen. Mensen identificeren zich om diverse redenen. Omdat de deelnemers enthousiasme uitstralen, omdat er felle, spitsvondige diskussies worden gevoerd, of omdat men denkt door deelname zelf nieuwe dingen bij zichzelf en bij anderen te kunnen gaan ontdekken. Dit heeft tot gevolg, dat wij niet streven naar een tekst, waarvan wij denken, dat veel mensen het ermee eens moeten zijn, of dat alleen uit voor de hand liggende dingen in staan. Er kunnen best dingen in staan, waar bijna niemand het mee eens is.
2. De tekst is niet zozeer bedoeld als een hergroepering van de derde kamer, een evaluatie van het voorgaande en een motivatie voor onszelf, maar als een tekst naar buiten toe, om mensen te werven,als een ontwikkeling in het gezicht van de derde kamer, als een mijlpaal op weg naar een beweging, waarvan de mensen denken: daar wil ik bijhoren, (ook al ben ik het er niet mee eens).
3. De tekst moet niet truucs gebruiken om mensen te laten denken, wat wij ook denken, maar om mensen zelf te laten denken. Waarom willen wij dit? Dat is een goede vraag. Waarom willen wij eigenlijk geen verlichte dictatuur van een deskundige minderheid, die de werkelijkheid van de historische maatschappijvormen uitgebreid geanalyseerd heeft, en die dus om die reden de enige elite is, die weet, wat goed is voor de mensen? Als je het teveel aan de mensen zelf overlaat, ontstaat er maar chaos, of misschien wel een burgeroorlog, of een terugval in voorgaande historische maatschappij-formaties. De eerste filosoof die dit vond, was Plato.
4. Wij moeten expliciet vermelden, dat wij geen dubbele bodem nastreven. Moeten we dat wel expliciet vermelden?.
5. De tekst moet wel een analyse zijn van de werkelijkheid, bijvoorbeeld van “een jaar paars” maar daar minstens even belangrijk aan koppelen een inschatting van de subjektieve positie van sociale bewegingen, dat inmiddels een leeg bregrip geworden is, en proberen een tekst te maken, waarbij deze twee dingen precies op elkaar aansluiten. Dit geeft mensen het gevoel, dat ze zich met de tekst kunnen identificeren!.
6. Dit betekent dat we bij het maken van de tekst tewerk gaan volgens de methode: eerst analyseren, hoe het in elkaar zit en inschatting subjektivisme, en dan een tekst, waarbij deze twee op elkaar aansluiten.