Saturday, August 03, 2013 8:06 PM
ontwikkelingen, en wat kunnen we in de toekomst nog meer
verwachten? Een tipje van de sluier werd opgelicht tijdens een
debat op maandagavond 13 mei 2013 in de Rode Hoed. Ik heb het een
paar jaar geleden al geschreven: de bijstand als generieke
regeling waarop je in je leven altijd een beroep kunt doen, mocht
het nodig zijn, gaat eraan. Van Es maakt dat in het onderstaande
duidelijk, en tevens, wat de argumenten zijn om op den duur een
meer tijdelijke en beperkte bijstand in te voeren. Wethouder Van
Es is niet zomaar iemand. Als wethouder van een van de vier grote
steden heeft zij ongetwijfeld een flinke vinger in de pap bij de
standpuntbepaling van de Vereniging van Nederlandse gemeenten, die
moeizame onderhandelingen voeren met de regering, de vakbonden en
de werkgevers over de inrichting van de nieuwe participatiewet,
die 1 januari 2015 moet worden ingevoerd. Ook staatssecretaris
Klijnsma heeft wel oren naar het standpunt van Van Es. In het
dagblad Trouw verscheen een artikel over een snoepreisje van
prominente sociaal-democraten naar de Verenigde Staten, waar men
voordelen zag in een tijdelijke bijstand.
http://www.trouw.nl/tr/nl/4324/Nieuws/article/detail/1178815/2009/12/03/Warm-worden-van-de-Amerikaanse-aanpak.dhtml
Eric ten Hulsen, directeur van de dienst Werk en Inkomen zag
‘interessante kanten’ aan een tijdelijke bijstand. Terug naar het
debat in de Rode Hoed.
Het debat in de Rode Hoed ging over heden, verleden en toekomst
van de verzorgingsstaat toegespitst op de sociale zekerheid. Dit
debat werd gehouden naar aanleiding van de verschijning van een
bundel met essays over de verzorgingsstaat onder de titel ‘Mij
een zorg. De toekomst van de sociale zekerheid’. De essays werden
geschreven door verschillende wetenschappelijke bureau ’s van
politieke partijen in Nederland.
Het debat stond onder leiding van Clairy Polak. Deelnemers waren
oud-premier Ruud Lubbers, wethouder werk, inkomen en participatie
van de gemeente Amsterdam Andree van Es, Eimert Muilwijk,
voorzitter CNV jongeren en Dennis Wiersma, voorzitter FNV Jongeren.
Clairy Polak nodigde de deelnemers aan het debat uit voortdurend
‘out of the box’, d.w.z. buiten de gebaande paden te denken en dit
leverde m.i. verhelderende inzichten op over de analysetrant en de
standpunten van de deelnemers. Zoals gezegd concentreer ik mij in
dit stukje op wat Van Es gezegd heeft.
Clary Polak vroeg eerst aan Van Es ‘wat komt u als wethouder van
werk, en inkomen als problemen van de verzorgingsstaat in de
praktijk tegen’?. ‘/Nou, een van de moeilijkste, lastigste of
slechtste dingen vind ik dat door de verfijning of de regelzucht,
vooral uiteindelijk van de landelijke overheid, dat we te maken
hebben met heel veel verschillende regeltjes en dus verschillende
manieren om mensen te benaderen, met verschillende problemen,
terwijl eigenlijk, eigenlijk het basaal gaat het over hetzelfde.
Dus een enorme verfijning heeft er plaatsgevonden om net even een
uitzondering te maken, of net even daar iets aan tegemoet te
komen, of daar juist weer iets aan af te doen, en uiteindelijk kom
ik daar heel dicht bij Ruud Lubbers als het gaat om: wat is nou
echt van waarde, ben ik ervan overtuigd dat voor verreweg de
meeste mensen van waarde is om mee te kunnen doen in de
samenleving en ook nog eens een keer mee te kunnen doen door
betaald werk. En de kunst is dus, om, dat vind ik als wethouder
werk, inkomen en participatie, om dat voor zoveel mogelijk mensen
te doen en daarbij te kunnen kijken naar wat ze kunnen en niet
naar wat ze niet kunnen’. Polak: ‘dus een verdergaande
decentralisatie’? ‘Ja, dat zou voor mij heel veel meer mogelijk
maken’. /
Van Es verdedigt hier het standpunt van de Vereniging Nederlandse
Gemeenten VNG, die vindt dat er drastisch moet worden
gedecentraliseerd met meer macht aan de gemeenten, zonder al te
veel controle en sturing vanuit Den Haag, en dat verschillende
regelingen zoals de Wajong, de WSW en de bijstand moeten worden
samengevoegd. De VNG heeft een flinke onderhandelingsvinger in de
pap als het gaat om de totstandkoming van de nieuwe
participatiewet, en het standpunt van Van Es is dus niet alleen
maar het standpunt van een wethouder van een grote stad.
Van Es vond dat werk centraal moet staan in de verzorgingsstaat.
Zij vindt het stelsel van sociale zekerheid nog wel van betekenis
in die zin, dat er in deze tijd van crisis een bodem is voor
mensen die dat nodig hebben, maar zij vindt het stelsel niet meer
van deze tijd in de zin dat zij het stelsel veel te weinig
activerend vindt, veel te weinig vindt uitgaan van mensen in hun
eigen kracht en mogelijkheden zetten en dat het stelsel in een
aantal opzichten veel te paternalistisch is geworden.
‘/Ja, dat zou ik heel simpel kunnen maken, dat heeft niet zoveel
te maken met een grote visie voor de toekomst, maar ik heb best
moeite moeten doen om de opstelling van de klantmanagers in dit
opzicht te wijzigen’./
En dan volgt een betoog over het omzetten van ‘de mind’ van de
klantmanager die de mensen meer moet activeren.
Clairy Polak nodigde van Es uit ‘out of the box’ te denken. ‘Als
jij nu de verzorgingsstaat zou willen reorganiseren, wat zouden
dan de basiszaken zijn die je zou willen regelen’. Van Es:/’dan
zou ik om te beginnen aan de werkkant met werkgevers goeie
afspraken maken over arbeidsomstandigheden en
arbeidsproductiviteit in die zin dat er veel meer mensen zouden
kunnen meedoen aan het arbeidsproces’. Polak: ‘ Hoe dan’?. Van Es:
‘Nou door hetzij part time werken of van hen minder productiviteit
te vragen dan ze aan anderen zouden vragen’. Polak: ‘minder
productiviteit maar dat vindt u wel belangrijk’. Van Es: ‘Ja, dat
is heel belangrijk. En dan ben ik ervan overtuigd dat er veel meer
mensen mee kunnen doen op hun eigen niveau en dus ook inkomen
kunnen verwerven waardoor ze geen beroep hoeven te doen op wat
voor uitkering dan ook. Dat vind ik een heel belangrijke eh aan
die kant vind ik dat echt essentieel’./
/’En aan de andere kant zou ik wel een pleidooi durven doen dat
ook de bijstandsuitkering in principe tijdelijk is en dat als je
daarin terecht komt dat dat een tijdelijk vangnet is, het is de
bedoeling om daar zo snel mogelijk uit te komen en dat betekent
he, dat je toch iedere keer, nou, laten we zeggen een keer in het
jaar eh opnieuw door de molen zal moeten, van is dit nog terecht,
moet je niet eh weer een ronde solliciteren, moet je niet op de
een of andere manier weer zelf het initiatief nemen om toch aan
het werk te komen dus wat dat betreft strenger dan nu’./ Polak:
‘Ja, want als je zegt je moet een nieuwe ronde solliciteren, goed,
dat moet je doen, maar als je zegt hij is tijdelijk, dan zeg je
ook na — laten we even zeggen na een paar jaar — en nu, nu
houden we ermee op’.
Van Es: ‘/Ja, maar dat ik denk dat je… ik zou graag out of the
box willen springen maar.. ja, nee, maar dat zou ik wel willen,
maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat je dat niet haalt. Als
mensen geen andere bron van inkomsten hebben, de bijstand is toch
terecht en natuurlijk ook echt de bottom line, de bodem, maar nu
lijkt het wel alsof het is, of, he via een werkloosheidsuitkering
kom je in de bijstand, en daar blijf je dan. En ik zou in die zin
zou ik het vervolgens terecht vinden om het besef, dat dat een
tijdelijk vangnet is waar je echt zelf alles aan moet doen om daar
weer uit te komen, die druk zou ik graag willen opvoeren, en als
dat dan zou moeten door te zeggen ja, het is tijdelijk, dat
betekent ook dat we na een jaar of twee jaar echt gaan kijken heb
jij dit nog wel nodig, dat dat misschien zelfs ook nog wel als
consequentie zou kunnen hebben dat je ervoor mensen mee stopt’. /
Polak: ‘dat is een geheel nieuwe invulling van het begrip
solidariteit, he want eh ik waardeer het zeer, hoor, out of the
box, dus dat ga ik je niet verwijten, helemaal niet, maar wel de
constatering, dat dit bijvoorbeeld iets is wat de rechtse partijen
al enige tijd roepen, om niet te zeggen al jaren, en u vindt dat
ook. En dat die linkse partijen zeg ik nu maar even in het
algemeen dat die riepen ja, maar solidariteit. Dit is een nieuwe
invulling van solidariteit’.
Van Es: ‘/ja, ik vind het ook aanmerkelijk solidairder om ervoor
te zorgen dat mensen dus aan die werkkant de gelegenheid krijgen
om aan het werk te zijn dan om ze in een gelegenheid te stellen
hun leven lang in de bijstand te blijven’. /
Polak: ‘En dat is dan de verantwoordelijkheid van de werkgevers,
die mensen meer gelegenheid moeten geven om te doen wat hun
capaciteiten zijn waarna een werkgever natuurlijk roept: ja hallo
hoe zit het met mijn winst’.
Van Es: /’Ja, dat zeggen de werkgevers, maar dan, dan zou je
daarin moeten afspreken dat een beetje minder winst toch eigenlijk
wel kan een dat ook een vorm is van solidariteit invullen, of
verantwoordelijkheid invullen richting samenleving en mensen die
ook recht hebben om mee te doen en dat dat een veel betere vorm is
dan steeds maar de productiviteit zo op te drijven, dat je a
priori al veel mensen uitsluit van het arbeidsproces’. /
In de loop van de discussie werd duidelijk, dat van Es totaal geen
instrumentarium heeft, als gemeentelijk bestuurder, om werkgevers
inderdaad ergens ook toe te brengen. Ze wil dat er stageplaatsen
komen, dat er een quoteringsregeling komt waarbij werkgevers
arbeidsgehandicapten in dienst nemen, de werkgevers moeten van de
mensen minder productiviteit vragen, maar hoe de werkgevers
daartoe gebracht kunnen worden blijft vaag. Het enige is dat
werkgevers in goed overleg en misschien subsidies ertoe verleid
worden zo te gaan werken. Want tenslotte is er het compromis met
de liberalen, in de gemeente en op nationaal niveau, over de
zelfstandigheid van de werkgevers in hun personeelsbeleid. Blijft
deze kant van het verhaal vaag, aan de andere kant is van Es heel
duidelijk. Ze gebruikt de redenering dat er arbeidsplaatsen voor
gehandicapten moeten komen en voor mensen met verminderde
arbeidsproductiviteit alvast als argument, om een pleidooi te
houden voor het afbreken van de bijstand. Van Es wil wel een
coalitie met de vakbonden, samen naar Den Haag en naar de
werkgevers toe, om betere arbeidsvoorwaarden, en plekken voor
arbeidsgehandicapten te realiseren en het personeels en
arbeidsproductiviteitsbeleid van die werkgevers te beïnvloeden,
misschien ook middels acties in de bedrijven. Vraag is wel, hoe
die vakbonden mensen met een verminderde arbeidsproductiviteit
moeten organiseren, die door het ontbreken van een sociaal vangnet
gedwongen zijn hun arbeidskracht tegen elke prijs te verkopen in
een situatie van grote massawerkloosheid.
Piet van der Lende