Winters tafreel in het Openluchtmuseum. 03-01-2011. |
Het Openluchtmuseum heb ik vaak bezocht. Ik kom er graag. Je kunt er heerlijk wandelen in het bos, met af en toe een historische boerderij of een ander gebouw, ingericht met spullen uit grootmoeders tijd en van daarvoor. Terwijl je je vergaapt aan deze historische gebouwen uit een voorbije tijd kun je mijmeren over hoe het was, het boerenleven van vroeger. In mijn jeugd heb ik de laatste resten van dat oude boerenleven nog meegemaakt.
Toch is het Openluchtmuseum niet zozeer een weerspiegeling van een verdwenen verleden, waarin alle aspecten van dat verleden, de positieve en negatieve dingen, aan de orde komen. Tot ongeveer de tweede helft van de 19e eeuw was Nederland in veel opzichten nauwelijks een eenheidsnatie. Er bestond tot die tijd een lappendeken van regio’s ieder met een eigen cultuur en identiteit, dat wil zeggen historische boerderijvormen en bouwstijlen, tradities en gewoonten, taal, manieren van landbouwbedrijven. Kortom de concrete vormen die de oude plattelandscultuur aannam.
Boerderij in het Openluchtmuseum |
Voor de komst van de spoorwegen waren er weliswaar intensieve (handels)contacten tussen de regio’s en hadden de elites uit die regio’s wel veel contact met elkaar, maar voor de doorsnee burger duurde het reizen van de ene regio naar de andere in onze ogen erg lang. Zij hadden weinig contact en voelden zich betrokken bij de eigen regio, ontleenden daaraan hun identiteit, niet aan zoiets als een Nederlandse eenheidsstaat, die toch al begin 19e eeuw formeel-juridisch was ontstaan. In de tweede helft van de 19e eeuw kwamen er met de industriele revolutie en de spoorwegen intensievere contacten. En in de 20e eeuw is de oude plattelandscultuur verdwenen.
Een reflexie op die verdeling in regio’s, ieder met hun eigen kenmerken en cultuur en op hoe de overgang naar de eenheidsstaat is verlopen zul je in het Openluchtmuseum vergeefs vinden. Boerderijtjes, huizen, werkplaatsen en andere gebouwen die er pittoresk uitzien staan kris kras door elkaar in de ruimte opgesteld. Je wandelt in 5 minuten van een boerderij uit Giethoorn naar een ‘Los Hoes’ uit Twente. En er is ook geen indeling in tijdperken. Niet alleen staan gebouwen uit verschillende regio’s kris kras door elkaar, ook staan gebouwen uit verschillende historische tijdperken door elkaar heen, zonder commentaar.
Het oude boerenleven wordt zo een soort abstractie, de oude plattelandscultuur in zijn algemeenheid, los van de verschillen tussen mensen, culturen en regio’s die er in vroeger tijden ook waren. Er wordt een nostalgisch verlangen uitgedrukt naar ‘het leven van vroeger’ in het algemeen , toen het nog gezellig was, geen criminaliteit, geen lawaai, alles rustig en vredig in een warm aanvoelende gemeenschap waarin de mensen nog solidair met elkaar waren. En kijk eens in welke tijd we nu leven.
Het Openluchtmuseum zegt zo meer over ons, over hoe wij tegen het verleden aankijken alsof het een soort amorf voor-modern tijdperk is zonder historische ontwikkeling en differentiatie. Dit sluit goed aan op de oorspronkelijke bedoeling van het Openlucht Museum, denk ik. Het behoud van de oude plattelandscultuur, de herinnering daaraan, als algemene uitdrukking van de Nederlandse identiteit in het algemeen, niet de identiteit van al die regio’s en culturen. Aansluitend bij het concept van de natie, de nationale eenheidsstaat, waarin iedereen zich in de eerste plaats Nederlander voelt.
Maar het is fascinerend om te zien hoe dit algemene, abstracte concept wonderwel aansluit bij de mondialisering, die langzaam aan bezit neemt van het Openlucht Museum. Op drukke dagen zie je Amerikanen, soms van Nederlandse afkomst, Japanners en Duitsers over de zandpaden slenteren, foto’s makend en keuvelend over de goede oude tijd. En over hoe Nederland in zijn algemeenheid vroeger was. De buitenlanders kijken bewonderend naar de vrijwilligers, die zich in hun vrije tijd bepaalde vaardigheden van de oude ambachtslieden eigen gemaakt hebben en die op gezette tijden in het Openlucht Museum demonstraties geven. Zij zullen niets vinden over de armoede, de ziekten in een tijd dat er geen gezondheidszorg was, de strijd om het bestaan, de onderlinge strijd die onze voorouders in verschillende tijdperken voerden, geen kritische terugblik ook over het verstikkende karakter van die op tradities gebaseerde (het is nu eenmaal zoals het is) plattelandscultuur.
En na het bezoek aan het museum kun je bij terugkomst in de souvenirshop beschilderde klompjes, rode zakdoeken en plaatjesboeken met kleurenfoto’s van de gebouwen kopen. Zo is het Openlucht Museum uitdrukking van de moderne tijd en een ontkenning van het verleden. Men probeert dit beeld wel bij te stellen door bijvoorbeeld een tentoonstelling over migratie. Wat zijn de effecten van migratie. Nederland krijgt er ook gewoonten en tradities bij. Dat inspireerde het Nederlands Openluchtmuseum tot de thematentoonstelling Hollandse Nieuwe. U ziet o.a. hoe ‘Indorock’ ons dansritme opvoerde, maar ook hoe een rasechte Rotterdammer zijn vertrouwde buurt zag veranderen.