Verslag van een bijeenkomst van Groen Links in Utrecht oktober 1993
Wilbert Willems zit in de parlementaire enquetecommissie. Hij wilde wel zeggen, wat straks bij de openbare verhoren van de commissie een van de conclusies zou zijn: de aansluiting van het uitkeringstraject op het arbeidsmarkttraject is in het verleden voortdurend zoek geweest. Mensen zijn niet terug begeleid naar de arbeidsmarkt. Een andere conclusie van de commissie zal zijn, dat er in de uitvoering van de sociale zekerheid sprake is van een “geinstitutionaliseerde padstelling”; de sociale partners houden elkaar vast in een soort machtsbalans. Ze sluiten voortdurend compromissen, die er in feite toe leiden, dat er niks gebeurt, de besluitvorming heeft een grote stroperigheid en er zijn lange diskussies die tot niets leiden. Als de een een besluit wil nemen, dan zegt de ander: dat kan niet. Een dergelijke organisatiestructuur van de uitvoering bevordert niet de efficiency. Daarnaast is er volgens Willems nog een ander punt, nl de complexiteit van de wetgeving. Dit leidt op grote schaal tot het niet gebruiken van voorzieningen. Men is nu bezig met een nieuw toezicht- en controlesysteem(?) op basis van een rapport over de toezichtfunctie van de sociale verzekeringsraad. Deze raad functioneert in haar toezicht bar slecht. Willems hoopt, dat een efficienter uitvoeringssysteem zal leiden tot kostenbesparing en daardoor de uitkeringen op peil kunnen blijven, iets wat de VVD natuurlijk perse niet wil. In dit opzicht kun je het gezamenlijke plan op verschillende manieren gebruiken. Er is nog een andere overweging van de fractie van groen Links om met het voorstel te komen. De centrale onderhandelingsstructuur van overheid/sociale partners is aan herijking toe. De organisatiegraad van de vakbeweging neemt niet toe. De binding van de mensen met de bonden wordt minder. Bovendien krijgen de bonden bij de onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden concurrentie van de ondernemingsraden. Conclusie: de historische rol van de sociale partners in de uitvoeringsorganen van de sociale zekerheid is aan kritiek onderhevig. Daarom het voorstel van Groen Links. Het zou eigenlijk zo moeten zijn, dat de sociale partners niet meer verantwoordelijk zijn voor de uitvoering, maar dat ze een adviserende rol toebedeeld krijgen; er zou daarbij een zelfstandig bestuursorgaan moeten komen, met 28 regionale kantoren. Daarbij zou ook de adviserende rol van de clienten moeten worden versterkt. Op de langere termijn zouden we moeten toegroeien naar een geintegreerde organisatie die zich zowel met de arbeidsbemiddeling als met de uitkeringsverstrekking bezig houdt. De rol van de uitkeringsgerechtigden op regionaal niveau zou daarbij moeten worden versterkt. Efficientere werkwijze=volumebeleid=kosten-besparing=uitkeringen niet omlaag.
De FNv antwoordde dat ook de politiek onmachtig is geweest, goede maatregelen te nemen, om de mensen toe te leiden naar de arbeidsmarkt, en dat er nu een soort zwarte pieten spel gaat ontstaan, waarbij men elkaar de schuld van de problemen toeschuift. Het is in dit verband merkwaardig, dat men wel een enquete heeft over de werknemersverzekeringen, maar dat men aarzelt over een voor de bijstandswet, waarvoor de overheid zelf geheel verantwoordelijk is, en waar de vakbeweging niet bij is betrokken. Het zwarte pietenspel symboliseeert de onmacht, die er heerst. De FNV heeft in haar nota “Met zekerheid aan het werk” haar standpunten over de uitvoeringsorganisatie uitgewerkt. Daarbij kwam als gemeenschappelijk met Groen Links naar voren, dat men streeft naar een uitgebreide begeleiding van uitkeringsgerechtigden (met een vaste begeleider?)en een een loketsysteem. Ook onderschrijft de FNV de clientgerichtheid van het plan en dat er een clientenstatuut moet komen. Maar het is een stap te ver, om van de sociale verzekeringsraad een onafhankelijk toezichthoudend orgaan te maken,waarbij de SVR in haar huidige vorm aan de kant wordt geschoven, zoals nu gebeurt in het wetsvoorstel dat bij de Raad van state ligt. Muller vatte het plan als volgt samen: de sociale partners eruit, de technocraten erin.
Kritiekpunten:
1. het lijkt wel, of belangenbehartiging een vies woord is geworden, de rol van de vakbeweging wordt teruggedrongen tot adviseren, dit getuigt van weinig historisch besef over de invloed van de sociale partners bij de totstandkonimg van de sociale verzekeringen. De werknemerspremies worden betaald door de partners; de betrokkenheid van de vakbeweging vergroot het draagvlak van maatregelen en voorkomt blokvorming en anonimiteit. Het is een aanvechtbare gedachte, dat een versterking van de bureaucratische structuur en een kille bestuursstructuur beter is. Delen van de verantwoordelijkheid blijft noodzakelijk.
2. Bedrijfstak is uit, regio is in. Maar waar blijft de samenhang tussen de bedrijfstak-kolommen en de regionale uitvoering? Ook de FNv legt de klemtoon op de regio. Maar op bedrijfstakniveau wordt een relatie gelegd tussen dit nivo en het arbeidsvoorwaardenbeleid. Veel afspraken in het arbeidsvoorwaardenbeleid gaan juist over arbeidsplaatsen, waar die werklozen en WAO-ers moeten werken en over maatregelen, om mensen aan de slag te krijgen. Er is een belangrijke rol voor bedrijven, maar ook op bedrijfstakniveau.
3. Dit betekent, dat de bedrijfsvereningen de uitvoeringsorganisatie moeten blijven; wel kan er overleg plaats vinden over aantal en en de structuur ervan. Daarover zal binnenkort ook een adviesaanvraag naar de SER gaan.
4. In de nota van groen Links wordt de i loketgedachte in feite niet uitgewerkt. De integratie(welke?) moet verder gaan dan in het plan.
De heer van Arkel van de DETAM voegt daar nog het volgende argument aan toe: heel veel mensen werken in kleine bedrijven, waar de ondernemers weinig know-how hebben; Ook daar moeten preventieaktiviteiten ontwikkeld worden; dit kan het beste gebeuren op bedrijfstakniveau. Voor de rest hielden alle technocraten hetzelfde verhaal: ze zijn verbolgen over de beschuldigingen, dat er zoveel fout loopt, en zeggen dat er ook veel goed gaat, beschuldigen de poltiek ervan dat ze de regels te complex maken, en noemen allerlei experimenten en projecten, waaruit zou blijken, hoeveel ze doen om mensen weer aan het werk te helepen. DIVOSA wil een drastische vereenvoudiging van de bijstandswet, divosa heeft daarover een stuk gemaakt. De gehadicaptenraad neemt een soort tussenstandpunt in: zij wil noch het FNV plan, noch het groen links plan, zij wil de sociale partners niet uitschakelen, maar wel meer invloed, betrokkenheid van clienten bij de uitvoeringsorganisatie. Willems merkte op, dat hij het merkwaardig vond, dat de gehandicaptenraad nu in feite de FNV-invloed steunde, terwijl er een groot meningsverschil was tussen de Gehandicaptenraad en de FNV over de positie van de GMD; de Gehandicaptenraad wilde die handhaven, de FNV wilde haar afschaffen. Juist in de GMD was de gehandicaptenraad vertegenwoordigd.
Willems antwoord op de belangenbehartiging: wel sterke adviesrol. De vakbeweging moet zich in die adviserende rol juist bezig houden met mobilisatie en belangen behartiging, en niet met de bestuursverantwoordelijkheid voor de uitvoering. Hij wil de belangenbehartiging niet uitschakelen. Maar de vakbonden moeten niet medeuitvoerders Nu hebben ze geen tijd voor de werkelijke belangenbehartiging. Willems noemt het argument tegen het Groen Links plan, dat er geen verbinding is tussen wat er in de bedrijfstakken gebeurt, en de regionale organisatie van de uitvoeringsorganen een serieus argument. Hij tilt hier zwaarder aan dan aan het argument, dat de vakbeweging wordt uitgeschakeld. Hij erkend, dat in de nota onvoldoende is aangetoond, hoe die samenwerking met bedrijfstakken eruit moet zien. Daarnaast erkent hij, dat de inspraak/advisering van de clienten naast de vakbeweging onvoldoende is uitgewerkt. De VVD wilde zelfs geen clientenstatuut bij de uitveringsorganisaties, iets wat er toch in is gekomen. Groen Links wil meer dan alleen zo’n statuut. De samenwerking met de bedrijfstak-kolom zou uitgewerkt kunnen worden door vormen van contract-managment, waarbij er overeenkomsten komen met de uitvoeringsorganisatie over bepaalde doelstellingen (bijvoorbeeld zo en zoveel mensen aan het werk helpen, daar en daar) Later kwam vanuit de zaal de vraag, hoe dat in conreto ingevuld zou moeten worden. Welke doelstellingen zijn er, die je kunt nastreven? In Eindhoven hebben de bedrijfsverenigingen een soort pilot-project. Maar daar vallen bij de grote bedrijven in de regio plotseling zeer veel ontslagen, waar de technocratische organisatie die Groen Links wil, geen enkele invloed op heeft. Hoe kun je dan doelstellingen voor het contract-management formuleren? Wilbers bleef daarop het antwoord schuldig, erkende dat sommige dingen in de nota onvoldoende zijn uitgewerkt. Zowel Muller van de FNv als hij zochten echter, nadat ze de verschilpunten tussen het FNVplan en het Groen-Links plan hadden benadrukt, naar gemeenschappelijke punten. Willems zei hierover, dat er tussen groen Links en de FNV eigenlijk alleen sprake was van een tempoverschil, en hij hoopte dat alleen het verschilpunt over de invloed van de vakbeweging niet zou leiden tot een nee tegen het Groen Links plan.
Een van de beleidsmedewwerkers van de bedrijfsverenigingen (GAK) zei nog, dat zij de parlementaire enquete aan het voorbereiden waren, en dat zij onderzocht hadden, hoeveel het aantal WAO-ers de laatste tien jaar er bij het bij het GAK aangesloten bedrijfsverenigingen bij waren gekomen. Dit bleek 7% te zijn, terwijl het aantal werknemers dat tot hun doelgroep behoort, was toegenomen met 25%. De conclusie moet dan luiden, dat in die itvoeringsorganisaties, waar de sociale partners bij betrokken zijn, er geen gigantische toename is van het aantal WAO-ers, en dat dit wel het geval was, bv bij ambtenaren, waar de sociale partners niet bij betrokken waren. Met andere woorden, je kunt de toename van het aantal WAO-ers niet eenzijdig in de schoenen schuiven van de sociale partners, die veel hebben gedaan om mensen weer aan het werk te helpen. Nogmaals werd benadrukt, dat je de werkgevers en werknemers nodig hebt, om mensen weer aan het werk te krijgen. Aantallen en kwaliteit van de arbeidsplaatsen wordt geregeld vanuit het bedrijfsleven. Daarom is betrokkenheid bij de arbeidsvoorziening en de uitvoering van de sociale zekerheid nodig.
Vanuit de zaal werd het plan van Groen Links verder bekritiseerd. Zowel de FNv-vertegenwoordigers, de technocraten als Willems spraken over een “omslag in het denken”. Dit hield in, dat er verbinding moet komen tussen de uitvoeringsorganisatie en de uitkeringenverstrekking, waarbij via een geintegreerd plan wordt gepoogd, mensen weer aan betaald werk te helepen. De technocraten betoogden, dat vooral in de beginfase wanneer iemand in de uitkering zit, dit gepoogd moet worden, omdat er dan de meeste mogelijkheden voor de betrokkenen zijn. Deze omslag in het denken werd bekritiseerd. Waarom wordt er zo krampachtig gepoogd, mensen weer aan betaald werk te helpen?
Een van de aanwezigen sprak de hoop uit, dat het onbetaalde werk wat hij verrichtte nu eindelijk eens erkend zou worden als werk, daar werd door een ander aan toegevoegd, dat vrouwen nu al onbetaald werk verrichten in de huishouding, dat honderdduizenden onbetaald werk doen, en dat de samenleving zou instorten als ze dat niet zouden doen. Waarom wordt dit werk niet erkend, waarom wordt dit niet betaald? “Zet daar nu toch eens een zak met geld naast”. Verder werd naar voren gebracht, dat bij een te gering aantal banen voor anderhalf miljoen werkzoekenden de “omslag in het denken” die de technocraten voorstellen, alleen maar zal leiden tot een stuivertje wisselen op de beschikbare arbeidsplaatsen; de een krijgt een baan, en de ander vliegt eruit. Willems antwoordde, dat deze dag ging over de uitvoeringsorganisatie van de sociale zekerheid, en niet over de herverdeling van betaalde en onbetaalde arbeid, waarover Groen Links ook een rapport heeft uitgebracht, en over het basisinkomen. Hij bestreed nogmaals de gedachte, dat je de uitvoering aan de sociale partners zou moeten overlaten. In feite wil hij de uitvoeringsorganisatie van de sociale zekerheid via de staat professionaliseren. Analoog aan de uitvoering van de WSW, waarin de sociale partners in de WSW commissie ook een adviserende rol hebben.
Hij merkte ook nog op, dat dat stuivertje wisselen van werklozen in de toekomst ook zo kan worden geinterpreteerd, dat er ahw regelingen voor komen, waarbij er arbeidstijdverkorting wordt ingevuld door periodes van betaald verlof, vervroegde flexibele uittreding en andere vormen. Als ik het goed heb begrepen bedoelt hij te zeggen, dat in dit opzicht de “omslag in het denken” nog niet zo gek is. Als er meer arbeidsplaatsen vrij komen door bovenstaande maatregelen van atv, moet je ook zorgen, dat andere mensen dat werk kunnen gaan doen.
Tenslotte: een vertegenwoordiger van de industriebond FNV bekritiseerde de analyse van Groen Links op een andere manier: hij bestreed het gebruik van de term “sociale partners” waarbij de suggestie werd gewekt, dat er sprake zou zijn van een soort machtsbalans, waarbij de “sociale partners” elkaar in evenwicht houden en daardoor niet tot besluiten komen. De macht van de vakbeweging moet niet worden overschat. “De parlementaire democratie houdt op bij de fabriekspoort”.
Piet van der Lende