vakantie in het buitenland en ziekte

Ook verschenen in het maandblad uitkeringsgerechtigden MUG van october 1998.

Vakantie

Soms komt een hulpverlener op een interessant idee waar ambtenaren hun handen aan vol hebben. Ik zou wel eens willen weten hoe de ambtenaren bij de sociale dienst en andere uitvoeringsinstellingen in de koffiepauze praten over sociaal raadslieden, advocaten en andere hulpverleners, die op zoek zijn naar gaatjes in de regelgeving om voor hun cliënten het meest gunstige resultaat uit de bus laten komen.

In het volgende verhaal kwam een hulpverlener ook op zo’n ideetje. Een familie afkomstig uit Pakistan woont al jaren in Nederland. De vader van het gezin besluit, na vele jaren, met vakantie naar het land van herkomst te gaan. Zijn vrouw en kinderen kunnen niet mee; daarvoor is geen geld. Het gezin heeft een bijstandsuitkering. De moeder heeft een parttime baan maar moet al haar inkomsten afdragen aan de sociale dienst. In Amsterdam mogen alleen gedeeltelijk arbeidsongeschikten, ouderen en hoofden van eenoudergezinnen iets van hun inkomsten houden (de zogenaamde bijverdienstenregeling). De moeder valt onder geen van deze groepen.

De vader vertrekt maar wordt na enige weken ziek. Hij bericht de sociale dienst dat hij niet binnen de geldende termijn kan terugkeren naar Nederland. (Iedere bijstandsgerechtigde beneden de 57,5 jaar heeft recht op maximaal 28 dagen vakantie). Na een verblijf van zes weken in Pakistan keert de vader terug naar Nederland en meldt zich bij de sociale dienst. Daar is men streng. Het verhaal over de ziekmelding wordt, ondanks geleverde bewijzen, niet geaccepteerd. Hij wordt gekort op zijn uitkering: hij ontvangt geen geld voor de twee weken, die hij te lang in Pakistan heeft doorgebracht.

Maar… het gezin van de man is in Nederland gebleven. Gedurende de twee weken dat haar man te lang in het buitenland was, heeft de vrouw recht op haar deel van de gezinsuitkering (50 procent). Omdat ook de kinderen bij haar zijn gebleven, heeft zij de status van hoofd van een eenoudergezin. Haar deel van de uitkering wordt voor die periode dus verhoogd naar de bijstandsnorm voor het hoofd van een eenoudergezin (90 procent van de gezinsnorm).

De vader komt met het hele verhaal op een spreekuur van uitkeringsgerechtigden. Daar komt een hulpverlener op een idee. Hij constateert, dat de vrouw inkomsten uit arbeid geniet. Aangezien zij gedurende twee weken de status van hoofd van een eenoudergezin heeft, komt ze in die periode ook in aanmerking voor de bijverdienstenregeling! Er wordt een verzoek ingediend bij de sociale dienst om dit uit te rekenen.

Een ambtenaar zal het nodige werk aan deze kwestie moeten besteden. Het resultaat zal zijn dat het gezin op ongeveer hetzelfde bedrag aan uitkering uitkomt als wanneer de vader niet twee weken was gekort wegens te lang op vakantie blijven. Wel kan er volgens mij nog een boete worden opgelegd op grond van de Wet boeten en maatregelen. Dan moet echter wel rekening worden gehouden met de omstandigheden van het gezin en de redenen waarom de vader te lang op vakantie bleef. Ik ben benieuwd hoe dit afloopt.

Piet van der Lende