Dit artikel is eerder verschenen in geredigeerde vorm in het Maandblad Uitkeringsgerechtigden van april 2000.
Het Zoeklicht project is een samenwerkingsverband van verschillende instanties, waaronder de sociale dienst en de Stedelijke woningdienst, om bij buurtbewoners bezoeken af te leggen, waarbij wordt gecontroleerd of er sprake is van uitkeringsfraude, illegale bewoning of andere overtredingen. De onderstaande situatie is een beschrijving van de gevolgen, die het project kan hebben. Een man kreeg twee jaar geleden Zoeklichtmedewerkers aan de deur. Hij heeft van het project gehoord van de buren en hij heeft veel kritiek op het project. Daarom weigert hij de medewerkers van Zoeklicht de toegang tot zijn woning. Daarna hoort hij niets meer. Maar begin maart werd hij werkloos; hij begaf zich daarop naar de sociale dienst om een uitkering aan te vragen. Bij de inlevering van het aanvraagformulier deelde de ambtenaar van de sociale dienst hem mee, dat hij een huisbezoek wilde afleggen. Daarbij merkte hij op: ‘twee jaar geleden bij de Zoeklichtcontroles heb je de deur niet open gedaan, en nu willen we daarom bij jou gaan kijken’. Protesten hielpen niet. De ambtenaar stond erop, dat hij een huisbezoek kon afleggen. ‘Anders krijg je geen uitkering’. De aanvrager van de uitkering voelde zich onder druk gezet, en stond na veel heen en weer praten een huisbezoek toe. Op het afgesproken tijdstip stonden twee mensen aan de deur: de bovengenoemde ambtenaar en een onbekend gebleven vrouw. De bewoner van het huis verklaarde daarop, dat de vrouw het huis niet mocht betreden. Bezoek van de ambtenaar was voldoende. Ook nu hielpen protesten echter niet. De vrouw betrad het huis samen met de ambtenaar van de sociale dienst zonder daarvoor toestemming te hebben gekregen. De ambtenaar van de sociale dienst deelde daarop mee, dat hij in de kasten wilde kijken. De bewoner weigerde dit beslist. Dat ging hem veel te ver. Hij deelde mee, dat de ambtenaar van de
sociale dienst door het huis mocht lopen, maar nergens aan mocht komen, en zeker geen kasten mocht openen. De twee bezoekers zijn daarop weer vertrokken. Een week later kreeg de aanvrager van de uitkering een voorschot en een beschikking, weaarin stond dat met ingang van april een uitkering aan hem zou worden verstrekt.
Vraag van de client van de sociale dienst: mag dit nu allemaal zomaar?
In de eerste plaats: tegen de eis van de ambtenaar van de sociale dienst dat hij een huisbezoek wil afleggen, om te kunnen bepalen of de verstrekking van een uitkering rechtmatig is, valt niks te doen. Het recht om dat te vragen hebben ze. In het bovenstaande geval kon de sociale dienst dit motiveren met de mededeling, dat de aanvrager van de uitkering gescheiden was van tafel en bed, en dat een huisbezoek noodzakelijk was om te kunnen bepalen, of de aanvrager inderdaad alleenstaande was geworden. Anders gezegd: je moet eraan meeewerken, dat de sociale dienst alle gegevens heeft die noodzakelijk zijn om te kunnen bepalen, of je recht hebt op een uitkering. Werk je daar niet aan mee, dan kan je uitkering worden stopgezet of een uitkering worden geweigerd. Anderzijds heb je wel het recht om sociale dienst- of andere ambtenaren de toegang tot je woning te weigeren. Formeel heeft men alleen het recht de woning zonder je toestemming te betreden, als er een huiszoekingsbevel is afgegeven door de rechter-commissaris. Wordt je ergens van verdacht, dan moet men dat- na legitimatie- aan je meedelen. Tevens moet je dan worden meegedeeld, dat je het recht hebt om te zwijgen en dat je niet hoeft mee te werken aan je eigen veroordeling. Door de eerste procedure- je moet meewerken anders krijg je geen uitkering- wordt de procedure van het huiszoekingsbevel in de praktijk een farce. Zonder inkomen kun je niet leven. Het lijkt erop, dat men bij Zoeklicht nu van de tegenstrijdige procedures gebruik gaat maken om mensen te dwingen, een huisbezoek toe te staan, al is het twee jaar later. Dit zal een van de redenen zijn waarom wethouder Stadig perse wil, dat de sociale dienst aan het Zoeklicht project blijft deelnemen, hoewel veel sociale dienstmedewerkers verklaren, dat voor de sociale dienst deelname zinloos is, omdat de gegevens die uit het project komen meestal wel bij de sociale recherche bekend zijn. Deelname van de sociale dienst verschaft Zoeklichtmedewerkers een drukmiddel om binnen te komen bij mensen, die de toegang weigeren, waarbij door woningbouwverenigingen en de Stedelijke woningdienst en/of de politie gegevens kunnen worden verzameld, die met het wel of niet rechtmatig zijn van de uitkering niets te maken hebben en waarbij de procedure van het huiszoekingsbevel kan worden omzeild.
In het bovenstaande geval is het de vraag, of het rapport over het huisbezoek door de sociale dienst aan ‘derden’ cq de partners in het Zoeklichtproject wordt verstrekt en wie de vrouw was, die met de sociale dienstambtenaar meeging. De sociale dienst mag gegevens over clienten niet zomaar aan derden doorgeven en dus ook niet het rapport over het huisbezoek.
Tenslotte: hoe wist de ambtenaar op het rayonkantoor, die de aanvraag van de uitkering behandelde, dat er nota bene twee jaar geleden Zoeklichtmedewerkers bij betrokkene aan de deur waren geweest, zonder dat er bij de aanvraag op zich aanleiding bestond, dat te onderzoeken? Dit doet vermoeden, dat er een aparte stedelijke database bestaat van alle mensen, die Zoeklichtmedewerkers ooit de toegang hebben geweigerd, of die eenvoudigweg niet thuis aangetroffen zijn. Bij aanvraag van een uitkering op enig moment van alle aanvragers (en dat kan jaren later zijn) maar misschien ook wel bij andere anvraagprocedures of bij contacten met de politie wordt in de databank gekeken, of de betrokkene erin zit. Zo ja, dan wordt hij/zij onder druk gezet een huisbezoek te accepteren waarbij het de vraag is, wat er met het rapport van het huisbezoek gebeurt en wie daarover de beschikking krijgt.