Donderdagnacht 24 mei is in Amsterdam de wethouder van Sociale Zaken van Groen Links Frank Köhler afgetreden. De reden was, dat de fractie van de Partij van de Arbeid een motie had ingediend, waarbij de sociale dienst geen taak kreeg toebedeeld bij de toeleiding van clienten naar de arbeidsmarkt. Alle begeleiding van clienten van de sociale dienst moest volgens deze motie worden uitbesteed aan (semi) commerciele bedrijven. Volgens Groen Links kan daarmee de sociale dienst haar publieke taak in de toekomst niet vervullen, zoals beoordelen welke client welk traject gaat volgen en controle op de voortgang van het traject. Hieronder het commentaar van de Bijstandsbond op het aftreden van de wethouder.
Wethouder Frank Köhler krijgt van veel mensen de zwartepiet toegespeeld voor de conflicten die hebben geleid tot zijn opstappen. Maar de andere partijen in de gemeenteraad hebben boter op hun hoofd.
De sociale dienst heeft een geschiedenis van tien jaar mislukte reorganisaties achter de rug. Hiervoor zijn ook andere wethouders (van de PvdA) verantwoordelijk geweest, niet alleen Köhler. Bovendien heeft hij niet de gelegenheid gekregen de toeleiding naar de arbeidsmarkt en sociale activering via de sociale dienst vorm te geven.
Köhler zag in dat met dwang niets te bereiken valt en dat je ook naar de wensen van de cliënt moet luisteren. Veel cliënten willen wel aan het werk, willen scholing, willen een eigen bedrijf beginnen, maar over de manier waarop dat moet gebeuren, heeft altijd verschil van mening bestaan in het college van b. en w., waardoor patstellingen ontstonden, tegenstrijdige signalen werden afgegeven en een goede aansturing van de sociale dienst werd bemoeilijkt.
Al in het programakkoord zat een structurele fout: VVD-wethouder Pauline Krikke van Economische zaken en Köhler werden ieder deels verantwoordelijk voor het vormgeven aan de arbeidsbemiddeling. Onder Krikke viel onder meer de NV Werk, onder Köhler viel de sociale dienst.
Enige tijd na het aantreden van het college circuleerde een meerdere pagina’s tellende beschrijving van deze taakverdeling tussen de wethouders. Niemand kon er een touw aan vastknopen. Het resultaat was dat de verschillende instellingen die zich met arbeidsbemiddeling bezighouden (en die allemaal wilden mee-eten uit de pot met geld) elkaar gingen bestrijden en de wethouders uit elkaar speelden.
Pogingen de verschillende uitvoeringsorganisaties bij elkaar te brengen, mislukten en vanuit D66 en diverse (semi-)commerciële bemiddelingsbedrijven kwam een sterke lobby op gang voor privatisering van arbeidsbemiddeling en sociale activering en zelfs voor privatisering van de uitvoering van de Bijstandswet. Deze lobby werd, zo lijkt het, door Krikke gesteund. De toenmalige directeur van de sociale dienst, Hans Denijs, probeerde zijn organisatie een regierol te geven. Maar zijn pogingen liepen stuk op de verdeeldheid in het college.
Met de PvdA bestaat nu geen overeenstemming meer over de uitvoering van de arbeidsbemiddeling en met de VVD bestond inhoudelijk toch al geen overeenstemming, zei Köhler na zijn aftreden op tv. De privatisering werd via losse experimenten op touw gezet, terwijl hiervoor geen draagvlak bestond in de stadsdelen, bij sommige uitvoerende organisaties en bij belangenorganisaties. Dit heeft geleid tot de huidige impasse, en hiervoor is niet alleen GroenLinks, maar zijn ook de andere collegepartijen verantwoordelijk.
In het plan ‘Een tandje hoger’ staat dat 27.000 cliënten van de sociale dienst de komende jaren in een traject moeten worden geplaatst. Een groot deel van die projecten wordt uitbesteed aan private bedrijven. De meeste partijen in de gemeenteraad zeggen dat intake, het opstellen van het trajectplan, de beslissing wie de trajecten gaat uitvoeren en de beoordeling van declaraties een publieke taak moet blijven.
De Sociale Dienst kan echter alleen de regie houden over de uitbesteding als zij zelf ervaring kan opdoen met trajectbegeleiding en in eigen huis kennis kan opbouwen. Maar een raadsmeerderheid heeft er voorlopig voor gekozen geen investeringen te doen om dit mogelijk te maken. Als argument hiervoor werd genoemd dat de sociale dienst er niet klaar voor is en dat je de dienst nu niet extra moet belasten met nieuwe taken. Het tegenargument van GroenLinks is in mijn ogen niet echt weerlegd: het gaat om twee projecten, waarvoor slechts een handjevol ambtenaren moet worden aangesteld en die helemaal geen grote extra belasting vormen voor de sociale dienst.
In de huidige situatie worden werkzoekenden voortdurend geconfronteerd met bemiddelaars van commerciele instituten die erop uit zijn je in een door hen opgezet begeleidingsplan te zetten zonder voorlichting over andere mogelijkheden. Kansen blijven daardoor onbenut en veel werkzoekenden raken gedemotiveerd. Meer zeggenschap van de client over welk traject hij gaat volgen en bij wie, gesteund door onafhankelijke adviseurs, is dringend noodzakelijk. Het huidige beleid is een doodlopende weg.
Piet van der Lende