07-03-2005. Regiokantoor Zuid-Oost. De heer V heeft een academische opleiding maar is ontslagen en arbeidsongeschikt verklaard. Hij is onder behandeling van een psycholoog. En hij heeft een bijstandsuitkering. Tijdens de therapie komt naar voren, dat fotograferen voor hem heel goed is. Hij kan er zich in uitdrukken en heeft een activiteit. Hij heeft een schriftelijke verklaring van de psycholoog dat dit een heel goede therapie voor hem is. Daarop vat bij de heer V. de mening post, dat hij misschien op termijn wel iets kan gaan verdienen met het fotograferen. Daarop belt hij de sociale dienst met de vraag, of er regelingen bestaan om als zelfstandige dan wel als free-lancer aan de slag te gaan en dan bv de eerste periode met behoud van uitkering. Wellicht kan hij vrij snel inkomsten uit arbeid verwerven met zijn fotografie, hoewel het moeilijk is op die markt een plaats te veroveren. Maar hij wil het proberen. Na diverse telefoontjes, waarbij steeds wordt gezegd ‘u wordt teruggebeld’ begint hij er genoeg van te krijgen. De mededeling ‘u wordt teruggebeld’ wordt namelijk nooit gevolgd door een telefoontje van de sociale dienst. Daarop schrijft hij een kwade brief in de vorm van een klacht aan het hoofd van het regio-kantoor. Naar aanleiding daarvan volgt een oproep voor een gesprek. In het gesprek wordt hem medegedeeld, dat hij onmiddellijk moet gaan werken. Er wordt hem medegedeeld dat op het verzoek van client om een traject als zelfstandige te kunnen beginnen niet zal worden ingegaan. Zijn verzoek wordt mondeling afgewezen. Hij moet onmiddellijk uit de bijstand. Aan zijn arbeidsongeschiktheid wordt voorbijgegaan. ‘Het is niet de bedoeling dat u in de bijstand blijft’. ‘Iets van flatwacht of zo. Daar hebt u toch geen bezwaar tegen? Wat hebt u tegen flatwachten?. Dan kunt u netwerken opbouwen’. De heer V brengt naar voren, dat hij als academicus weinig te netwerken heeft op de flatgalerijen. Met wie moet hij netwerken? Met de buurvrouw? Na enig heen en weer discussieren zegt de ambtenaar van de sociale dienst, dat hij doorverwezen wordt naar Randstad om onmiddellijk aan het werk te gaan. Hij zal van Randstad een oproep krijgen. De ambtenaar van de sociale dienst deelt hem daarbij mee, dat het ‘niet zal gaan om een mooie baan en ook niet om een droombaan’. Na enige tijd wordt hij door Randstad gebeld waarbij blijkt, dat de ambtenaar van de sociale dienst zijn CV zonder daarvoor toestemming te vragen volledig heeft doorgegeven aan Randstad. De heer V. heeft nooit een beschikking over zijn verzoeken ontvangen. Men kan echter ook in beroep gaan tegen een mondelinge afwijzing van een ambtenaar, iets wat veel mensen niet weten. Hij gaat nu een bezwaarschrift indienen tegen de mondelinge afwijzing van zijn verzoek om in een regeling voor zelfstandigen of free-lancers te komen waarbij het hele verhaal over zijn arbeidsongeschiktheid en de botte afwijzing van zijn pogingen in overleg met de sociale dienst te komen naar voren zal worden gebracht, evenals het zonder toestemming doorgeven van dossiergegevens aan derden.