In de afgelopen periode was er heel wat in het nieuws over de sociale dienst in Amsterdam. Directeuren verdwenen, volgens zegslieden in een uitgelekt intern rapport liggen er lijken in de kast, accountantsbureau KPMG schrijft een vernietigend rapport en uitiendelijk struikelde wethouder Kohler op het dossier.
De minister zei al voor de val van de wethouder geschrokken te zijn, en hij stuurde 25 controleurs om wat volgens kranteberichten een augiasstal is in kaart te brengen. Met name een van de belangrijke taken- toeleiding van clienten naar de arbeidsmarkt- zou onvoldoende uit de verf komen. Het is duidelijk dat er bij de sociale dienst veel mis is in de uitvoering.
Tot nu toe ging het echter niet echt verkeerd in het systeem van uitkeringsverstrekking, eigenlijk verbazingwekkend gezien het beperkte aantal ambtenaren waarmee de taken moeten worden uitgevoerd, vergeleken met andere sociale diensten. En de bemiddeling naar de arbeidsmarkt? Wethouder Kohler en de sociale dienst worden verantwoordelijk gesteld. Maar zijn zij wel de enigen die verantwoordelijk zijn? En is de chaos in de arbeidsbemiddeling eigenlijk wel aan de sociale dienst te wijten?
Ook in Amsterdam is een onoverzichtelijke lappendeken ontstaan van (semi) commerciele bedrijven en bedrijfjes, die zich bezig houden met begeleiding en bemiddeling van sociale dienst clienten. De contracten met deze bedrijven worden vaak helemaal niet afgesloten door de sociale dienst maar door de bestuursdienst, waarvoor wethouder Krikke van de VVD ook verantwoordelijk is. Door een effectieve lobby van (semi) commerciele bedrijven en hun pleitbezorgers in de gemeenteraad werd het wethouder Kohler onmogelijk gemaakt de sociale dienst een regierol te geven. Controle op de effectiviteit van deze commerciele bedrijven lijkt er niet te zijn; niet op de kwaliteit van hun geleverde diensten, en nauwelijks op de financiele verantwoording van hun activiteiten of de juistheid van door hen gegeven uitstroomcijfers. Zo kon een situatie ontstaan, waarin declaraties van dergelijke bedrijven soms op zijn minst discutabel zijn.
In mei 1999 werd bekend, dat de Europese Commissie fraude had geconstateerd bij de besteding van gelden uit het Europees Sociaal Fonds (ESF). De minister van Sociale zaken zei, geschrokken te zijn van de bevindingen. Een beetje een hypocriete reactie, want al in januari 1998 verscheen een wetenschappelijk onderzoek bij de Erasmusuniversiteit over de grootscheepse fraude met Europese subsidies. De regering heeft een reactie op dit onderzoek gegeven, dus ze wisten het allang. In mei 1999 werden kamervragen gesteld, en de minister gaf opdracht aan de Algemene Rekenkamer, een onderzoek in te stellen. De uitkomsten van het onderzoek toonden fraude en oneigenlijk gebruik op grote schaal aan. Er waren ook vier Amsterdamse bedrijven bij betrokken.
De bevindingen van de Rekenkamer waren dat er flink gesjoemeld wordt met declaraties en de procedures daaromheen. Dit wordt bevestigd door ervaringen die wij hebben. Zo zijn ons verschillende gevallen bekend, waarbij een client werd opgeroepen voor een intake gesprek door een commerciele arbeidsbemiddelaar of een toeleidingscentrum waarbij gesjoemeld werd met declaratieformulieren. Bij een grote commerciele bemiddelaar kregen de cursisten van een bepaalde cursus regelmatig een blanco declaratieformulier onder hun neus gedwuwd, dat ze moesten tekenen. Daarop stond, hoeveel uren cursus ze hadden gevolgd, hoeveel uren begeleidingsgesprekken, etc. Deze formulieren werden daarna ingevuld zonder dat de cursist erbij was en dan buiten de clienten om ingediend bij de subsidiegever. De cursisten tekenden allemaal. Bij hetzelfde bureau is het in een ander stadsdeel met een vergelijkbare cursus ook voorgekomen, dat alle cursisten (daar ook ongeveer twintig, waarvan de meesten de cursus wel afgemaakt hebben) een blanco declaratieformulier moesten ondertekenen.
In september 2000 werd bekend dat er een conflict was tussen arbeidsvoorziening-oude stijl- en de gemeente. De gemeente had 20 miljoen voorgeschoten voor bemiddeling en begeleiding van sociale dienst clienten, waarna achteraf die kosten door arbeidsvoorziening zouden worden gedeclareerd bij het ministerie. Daar weigerde men echter uit te betalen, omdat niet aan de voorwaarden van het ministerie en de contractverplichtingen was voldaan. De gemeente eiste nu 20 miljoen terug. Bij dossieronderzoek bleek, dat 50% van de onderzochte dossiers bij arbeids -voorziening niet aan de noodzakelijke contractspecifikaties voldeed.
Mensen, die zelf plannen maken, een eigen scholingsplan opstellen, een eigen bedrijf willen beginnen worden voortdurend geconfronteerd met bemiddelaars van commerciele instituten die erop uit zijn zo snel mogelijk te scoren en je in een door hen opgezet begeleidingsplan te krijgen. Eigen voorstellen worden vaak niet gehonoreerd.
De wethouder van de sociale zaken en de sociale dienst krijgen de zwarte piet toegeschoven en er is nog steeds geen beleid om een onafhankelijke instantie een controlefunctie te geven. Lachende derde zijn de private, commerciele bemiddelingsbureaus wier cursussen vaak bestaan uit gebakken lucht en die bonafide of niet doorgaan met het opstrijken van de miljoenen. Privatisering zou wel eens aanzienlijk meer kunnen gaan kosten dan uitbreiding van de mogelijkheden van de sociale dienst. Er is nu een aanzienlijke terugloop van het aantal langdurig werklozen die op eigen kracht werk vinden. Enkele jaren heeft het mechanisme niet gewerkt, maar werkgevers zijn nu door de tekorten op de arbeidsmarkt blijkbaar toch gedwongen hun eisen bij te stellen. Als de commerciele bemiddelaars een groot deel van de dossiers hebben zullen ze voor die uitstroom een declaratie bij de overheid neerleggen en het succes bezingen van hun begeleidingsprogrammaas…
Piet van der Lende