Persbericht Bijstandsbond 23-04-2009
Buurtonderzoek en observatie van sociale rechercheurs mogen alleen na toestemming van Officier van Justitie. Handhavers die een huisbezoek afleggen hebben helemaal geen bevoegdheden voor een buurtonderzoek. De regels worden standaard overtreden. Rechten van clienten geschonden. Afgelopen dinsdag heeft staatssecretaris Klijnsma wetszijzigingen in de Wet Werk en Bijstand, de Kinderbijslagwet, de AOW en enkele andere wetten naar de Tweede Kamer gestuurd. Dit moet het mogelijk maken dat uitkeringsgerechtigden verplicht zijn aan een huisbezoek ter controle van vermogen en leefsituatie vast te stellen. Bij de stukken zit een nader rapport naar aanleiding van een reactie op het wetsvoorstel van de Raad van State. De titel van het rapport is ‘Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende een regeling in de sociale zekerheid van de rechtsgevolgen van het niet aantonen van de leefsituatie na het aanbod van een huisbezoek’. Uit dit rapport blijkt, dat controleurs en handhavers die een huisbezoek afleggen geen bevoegdheden hebben voor observatie en buurtonderzoek. Alleen sociale rechercheurs hebben die bevoegdheid,maar pas na toestemming van de Officier van Justitie. In de praktijk is onze ervaring, dat handhavers bij een huisbezoek ter voorbereiding of na afloop af en toe nader vragen gaan stellen bij de buren. Dat zij die bevoegdheid hebben is in Amsterdam zelfs officieel beleid. De staatssecretaris zegt nu dat ze die bevoegdheid niet hebben. Ook komt het veel voor, dat sociale rechercheurs observeren of een buurtonderzoek doen zonder eerst toestemming te vragen aan de Officier van Justitie. Gemeenten en uitvoerende instanties overtreden daarmee op grote schaal de regels die door de overheid zijn vastgesteld. De letterlijke tekst uit het rapport: ‘De Raad noemt alternatieve middelen die het uitvoeringsorgaan ter beschikking staan om informatie te verkrijgen, zoals observatie en buurtonderzoek. Het kabinet wijst er echter op dat dit ingrijpende zaken zijn die voorbehouden zijn aan personen met opsporingsbevoegdheid. Controleurs van het UWV, de SVB en gemeenten hebben geen bevoegdheden zoals stelselmatige observatie en buurtonderzoek. Opsporingsmedewerkers van het UWV en de SVB hebben slechts beperkte bevoegdheden die zij alleen mogen gebruiken wanneer er een vermoeden is van fraude door een cliënt. Zij mogen de identiteit van een persoon vaststellen, de administratie van die persoon inzien en een PV opmaken. Verdergaande bevoegdheden mogen alleen worden ingezet met toestemming van de Officier van Justitie. Dit geldt eveneens voor de sociale rechercheurs die door de gemeenten worden ingezet. Bij controles mag geen gebruik gemaakt worden van opsporingsbevoegdheden zoals stelselmatige observatie en buurtonderzoek. Verder wordt er op gewezen dat voor de inzet van de desbetreffende opsporingsbevoegdheden uiteraard |