Op 8 november 2010 verschijnt een bericht in het Financieel Dagblad, waarin staat dat op het ministerie SOZAWE volgens de schrijver van het artikel ‘koortsachtig’ gewerkt wordt aan wat de grote hervorming van het kabinet Rutte moet worden: de invoering van de WWNV met haar samenvoeging van WWB, Wajong en WSW. Een woordvoerder van de staatssecretaris laat weten dat de concrete invulling van het plan een maand later komt, bij de behandeling van de begroting van Sociale Zaken in de Tweede Kamer.
De woordvoerder laat verder weten dat de ruim 100.000 mensen met de indicatie ‘sociale werkplaats’, de dans ontspringen. Zij behouden hun beschutte werkplek.
Cedris, de branchevereniging voor de sociale werkvoorziening (WSW) stelt alvast nuchter vast dat dit weinig ruimte creëert voor de 19.000 mensen op haar wachtlijsten. ‘In 1998 zijn de WSW-eisen verscherpt. Er zitten bij ons nog mensen van voor die tijd die naar de huidige maatstaven geen sociale werkplek zouden krijgen’, zegt voorzitter Joan Leemhuis-Stout. Lees het volledige bericht op de website van het Financieele Dagblad.
De vraag is, in hoeverre het artikel in het Financieel Dagblad van 8 november 2010 juist is. Uit een toespraak van de staatssecretaris in december 2010 blijkt, dat er pas op 15 november een ambtelijk ‘programmateam’ werken naar vermogen was geformeerd, in eerste instantie onder leiding van de functionaris Petra Lugtenburg. [1]De staatssecretaris deelde mee, dat dit team sinds 15 november hard aan het werk was. Op 15 november verschijnt blijkens de ons toegestuurde stukken ook een geheim gebleven nota. Vanaf 15 november moet de staatssecretaris behoudens enkele afwijkingen iedere donderdag met het programmateam hebben overlegd. Uit verschillende memo’s blijkt dat op die dag overleg met de staatssecretaris plaatsvond. De memo’s en nota’s die ons werden toegestuurd werden meestal enkele dagen voor dat overleg samengesteld. Op 5 november blijkt, dat de onderhandelingen van het Ministerie met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en wellicht met andere maatschappelijke organisaties nog niet zijn begonnen. Op die dag wordt het congres van de VNG gehouden. Marco Florijn, toen wethouder in Leeuwarden en voorzitter van de commissie werk en inkomen van de VNG, deelde blijkens een bericht op de website van DIVOSA het volgende mee. Gemeenten kunnen en willen verantwoordelijkheid nemen voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Maar ze hebben daarbij ook andere instanties nodig. De VNG wil daarom snel in gesprek met kabinet, sociale partners en onderwijsinstellingen om afspraken te maken. “We moeten geen tijd verspillen aan discussies over wie de baas is, maar stappen maken en over onze eigen schaduw heen springen”, aldus Marco Florijn tijdens het congres van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Divosa. Florijn was toen voorzitter van de commissie Werk en Inkomen van de VNG en wethouder in de gemeente Leeuwarden. Hij wil met het kabinet, sociale partners en vertegenwoordigers van het onderwijs afspraken maken over hoe we verder moeten met één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt. Wat moet er in de regeling en hoe gaan we hem uitvoeren? Florijn gaf aan dat deze afspraken niet gemaakt kunnen worden zonder daarbij de kennis en ervaring van gemeenten te gebruiken. Ook benadrukte hij de noodzaak tot samenwerking tussen gemeenten, UWV, Cedris en het ministerie van SZW.
- investeren in samenwerking met werkgevers en onderwijs: zij hebben de banen en de opleidingen om mensen te plaatsen
- landelijke inzet op samenwerking met belangrijke sectoren: de VNG wil graag met overkoepelende sectoren landelijke afspraken maken die vervolgens in de regio worden opgepakt
- duidelijkheid van het kabinet over budgetten, verantwoordelijkheden, middelen en mogelijkheden
Marco Florijn is nu wethouder in Rotterdam.