Onlangs heb ik een brochure geschreven “Europa en sociaal beleid. Van verzorgingsstaat naar neoliberale strafstaat“. De brochure kun je hier lezen. In deze brochure wordt uitgelegd hoe het “Europees sociaal model” onder druk van de Europese Unie werd uitgehold. Al moet daar onmiddellijk bij worden gezegd, dat de landen aangesloten bij die EU dit beleid gewild hebben. De EU coördineert wel het een en ander, maar het beleid komt uit de aangesloten landen zelf. De slogan ‘het moet van Europa’ is een afleidings manouvre, die de aandacht moet afleiden van het feit, dat de regeringen van de verschillende landen de afbraak van de sociale zekerheid zelf geïnitieerd hebben. Pensioenen, werkloosheidsvergoedingen, gezondheidszorg, niets ontsnapt aan de gecoördineerde neoliberale hervormingen en de blinde soberheidspolitiek. Deze brochure is een samenwerking van Euromarsen en Ander Europa, en verscheen in juni 2012. Je kunt hem bestellen bij de Bijstandsbond of op de website van Ander Europa. Daar is de brochure ook te downloaden.
In de brochure behandel ik de geschiedenis van het sociale beleid op Europees niveau vanaf het ontstaan van de Raad van Europa en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) Later werd dat de EEG. (De Europese Economische Gemeenschap). In de eerste fase was er de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog en het in de steigers zetten van een verzorgingsstaat met als kroon op het werk in Nederland de Algemene Arbeidsongeschiktheidsverzekering (AAW) een volksverzekering tegen arbeidsongeschiktheid. In de tweede fase, vanaf de economische crisis in de zeventiger jaren van de vorige eeuw, zien we de eerste contouren van een neoliberaal beleid en het begin van de inperking van de verzorgingsstaat. Op Europees niveau besloot men, het sociale beleid te laten voor wat het was en alle aandacht te richten op het tot stand brengen van een economische eenheidsmarkt met vrije concurrentie. Een derde fase trad na 1997 in met de werkgelegenheidsstrategie en flexibilisering van de arbeidsmarkt die op Europese toppen in Luxemburg werd vastgesteld en die strategie zou mede de basis vormen van de zogenaamde strategie van Lissabon die in 2000 werd vastgesteld. Flexibilisering en employability waren de toverwoorden van de nieuwe strategie. Maar de Lissabonstrategie mislukte volledig. Doelstellingen op het gebied van werkloosheidsbestrijding en toename van arbeidsparticipatie werden niet gehaald. Aan de vooravond van de economische crisis bedacht men dus de Europa 2020 strategie. Daarbij worden nieuwe stappen gezet richting harmonisatie van de verschillende sociale stelsels. Het opjagen van werklozen en van werkenden moet in alle landen het uitgangspunt worden voor de opvoering van de arbeidsproductiviteit. In de huidige fase is er een versnelling bij de invoering van dat beleid. Publieke diensten en sociale zekerheid worden verder afgebroken, armoedebestrijding is taboe op Europees niveau en de werkenden worden de zekerheden ontnomen door afschaffing van ontslagbescherming, inperking van pensioen en VUT regelingen, en andere maatregelen. De neoliberale strafstaat wordt in meerdere landen verder ontwikkeld, ondanks het failliet van de liberale politiek.
Wat mij bij het schrijven van de brochure al opviel, was dat er wat betreft de invoering van het neoliberale beleid een soort stoomwals in de loop van de tijd beleidsmatig in dezelfde richting reed, ongeacht de politieke kleur van de regeringen in de verschillende landen en ongeacht de samenstellingen van de Europese Commissie en het Europese parlement. Zonder in samenzweringsteoriën te vervallen, van lokaal tot internationaal zijn ondemocratische lobbynetwerken van technocraten uit uitvoeringsinstellingen en onderzoeksinstellingen actief, die allemaal werken in de richting van de neoliberale strafstaat. Daar zijn qua politieke kleur liberalen en christen-democraten bij, maar ook socialisten. Het democratisch tekort van Europa versterkt deze tendens. In de wandelgangen van Brussel speelt zich een schimmig spel af, waarbij de technocraten en de werkgevers belangrijke spelers zijn met beslissingen waar de volkeren van Europa niets over te zeggen hebben.
Een recent voorbeeld van het alsmaar ondemocratisch doorstomende neoliberale strafstaat beleid is de gang van zaken rond de Wet Werken naar Vermogen. Deze wet was bijna door de Tweede Kamer aangenomen, met steun van de PVV, maar twee dagen voor de definitieve stemming trok Wilders de stekker uit het kabinet. Toen werd de wet controversieel verklaard, hij zal per 1 januari 2013 niet worden ingevoerd. Maar Kunduz coalitie of niet, minister Kamp gaat door met zijn opjaagbeleid. Deze week kondigde hij in een verzamelbrief aan de gemeenten aan, dat elementen uit de Wet Werken naar Vermogen toch worden ingevoerd. Er worden nog meer databanken gekoppeld, nog meer sociale rechercheurs en andere politieagenten ingezet, zogenaamd om de fraude te bestrijden maar in werkelijkheid om de allesomvattende controle op de mensen die zich op de onderste treden van de maatschappelijke statusladder bevinden verder op te voeren en de stigmatisering van deze mensen verder vorm te geven, zodat ze als bliksemafleider kunnen fungeren voor de frustraties van de middenklassen, die nu ook sterk door de bezuinigingen zullen worden getroffen. Een andere maatregel die in de verzamelbrief wordt aangekondigd is het nog maar weer eens verscherpen van het sanctiebeleid wanneer je naar het oordeel van de instanties onvoldoende meewerkte aan reintegratie. De uitkering kan in de toekomst zonder aanzien des persoons gemakkelijker worden opgeschort of stopgezet. Tot nu toe moest bij het opleggen van een sanctie rekening worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden. In de toekomst niet verschijnen bij een oproep om over reintegratie te praten? Hup uitkering stopzetten, wie je ook bent en wat ook de reden is, en daarna kijken we wel weer verder.
Piet van der Lende